Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
GEMEENTE ROTTERDAM (COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS),
zetelend te Rotterdam,
advocaat mr. A.J. van de Graaf,
VTN VERKEERS- EN BESTURINGSTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Culemborg,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 oktober 2012 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het deskundigenbericht van 29 april 2013;
- de conclusie na deskundigenbericht van de Gemeente, met producties;
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van de zijde van VTN.
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
De vraag is vervolgens waarom de stroming niet-stationair is maar fluctueert. Een paar aspecten lijken in het ontwerp van RG Prins Alexanderlaan samen te komen. Hieronder worden vier oorzaken genoemd die trillingen induceren. Robuustheid zelf veroorzaakt geen trillingen, een slechte aanstroming bijvoorbeeld wel. We hebben onderscheid willen maken tussen veroorzakers van trillingen en hoe goed de pomp bestand is tegen afwijkingen van de ideale omstandigheden. Robuustheid bepaalt in onze ogen in welke mate de vier genoemde oorzaken effect hebben.
1.De pompdrukfluctuatie
3.Aanstroming van de waaier
4.Resonantie van drukfluctuatie
Conclusie
Oorzaken van trillingen Oorzaken van cavitatie
1. (intrinsieke) pompdrukfluctuaties Ja Nee
2. Werkpunten buiten max.
rendements-punt (BEP) Ja Nee
3. Aanstroming waaier Ja Ja
4. Resonantie van de drukfluctuatie Ja Ja
• Intrinsieke pompdrukfluctuatie 0%
overmatigetrillingsniveau.
(…)
Voornoemde verschillen maken de Nijhuis pomp tot een veel robuuster werktuig dat uitgevoerd is met meer lagers die bovendien ook nog dubbel zijn uitgevoerd. Dit is bij de KSB pomp niet het geval. Het resultaat hiervan is dat ondanks de niet optimale aanstroming in de ontvangkelder en het daardoor ook niet optimaal aanstromen van de pompwaaier van de Nijhuis pompen (wordt verderop in de tekst omschreven) deze een aanzienlijk langere standtijd hebben dan de KSB pompen.
(…)
Ontwerpkeuze KSB pompen
2.4.1. Het eerste bezwaar van de Gemeente is dat de deskundigen ten onrechte de constructie van de pomp niet als aparte, vijfde oorzaak hebben genoemd. Dit terwijl volgens de Gemeente uit de conclusies van de deskundigen volgt dat de robuustheid van de KSB-pomp een rol speelt in de verhoogde trilling in de pomp, met als gevolg het optreden van schade aan de pomp.
In de kern komt het oordeel van de rechtbank er op dit punt op neer dat het de verantwoordelijkheid van VTN was om op een openbare aanbesteding als deze in te schrijven met een pomp die aan de eisen voldeed. Als dat niet zo is, is dat een kwestie die in de verhouding tot de Gemeente voor risico van VTN komt. VTN kan daarvoor ofwel [bedrijf 1], ofwel KSB aanspreken als zij daartoe aanleiding ziet, doch dat gaat het bestek van deze procedure te buiten.
2.6.1 De Gemeente heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de deskundigen hun bevindingen weergegeven onder vraag 1b en c, erop neerkomend dat de aanstroming de belangrijkste oorzaak is van de trillingen en naar schatting voor 60% bijdraagt aan de trillingen, onvolledig en onvoldoende onderbouwd hebben.
Het was de Gemeente die het bestek geschreven heeft. Als zij meende dat behoefte bestond aan pompen die materieel gelijk waren aan de Nijhuis-pompen had zij zulks in het bestek moeten en redelijkerwijs ook kunnen voorschrijven. Dat heeft zij niet gedaan, en daarvan valt VTN geen verwijt te maken.
De rechtbank passeert dit bezwaar. Uit de lezing van het volledige antwoord op vraag 3b maakt de rechtbank op dat de deskundigen hiermee hebben bedoeld te zeggen dat vooraf het effect van de aanstroming op de pomp niet goed te beoordelen viel. Bij hun oordeel dat de aanstroming voor 60% bijdraagt aan het hier bedoelde probleem met de KSB-pomp hebben de deskundigen zich evenwel (onder meer) gebaseerd op hetgeen zij in het gemaal gezien hebben. Dat fysieke modeltesten meer zekerheid zouden hebben gegeven over de oorzaak van het probleem betekent nog niet dat de gefundeerde schatting van de deskundigen onjuist is.
2.12.1. De deskundigen hebben onder vraag 5 – kort weergegeven – tot uitdrukking gebracht dat de geometrie en instroming van de ontvangkelder grote waterbewegingen toestaan, hetgeen negatieve effecten kan hebben op de waaierinstroming van de pompen en daarmee tot het in onbalans raken en trillen van de waaier leidt. Onder verwijzing naar hun antwoord op vraag 1b hebben de deskundigen herhaald dat, hoewel geen onderzoek is uitgevoerd dat de aanstroming getalsmatig karakteriseert, de kans dat de stromingen in de ontvangkelder de trillingen veroorzaken groot is.
Volgens de Gemeente is dit oordeel onvolledig en ondeugdelijk omdat daaraan geen bewijs ten grondslag ligt. De Gemeente heeft aangevoerd dat fysieke modeltesten hadden moeten worden uitgevoerd.
2.12.2. Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank heeft overwogen onder 2.3 en 2.5 van dit vonnis (in het kader van de bezwaren van de Gemeente tegen de antwoorden van de deskundigen op vraag 1 terzake de meest waarschijnlijke oorzaak en de schatting van de bijdrage van elk van de oorzaken), herhaalt de rechtbank hier dat de deskundigen, het rapport als samenhangend geheel bezien, voldoende hebben gemotiveerd hoe zij tot deze conclusies zijn gekomen. De rechtbank maakt deze conclusies dan ook tot de hare.
2.13.1. Bij vraag 6 hebben de deskundigen, onder verwijzing naar hun antwoorden op de vragen 1a, 4 en 5, aangegeven dat de stromingen in de ontvangkelder een rol spelen in het trillingsgedrag van de KSB-pompen en dat de kans groot wordt geacht dat de stromingen in de ontvangkelder een rol spelen bij het overmatig trillen. Vervolgens zeggen de deskundigen dat alleen met een proefopstelling kan worden bepaald of de trillingen overmatig zijn.
2.14.1 Volgens de Gemeente volgt uit het antwoord van de deskundigen op vraag 7 dat op VTN een waarschuwingsplicht rustte ten aanzien van de te verwachten problemen met de pompen in het door de Gemeente ontworpen bassin. De Gemeente noemt in dat kader ook hetgeen de deskundigen onder het antwoord op vraag 4 (de conclusie; bladzijde 22 van het rapport) hebben weergegeven, erop neerkomend dat een aannemer ook de omgeving van de pompen (daarmee wordt kennelijk gedoeld op het bassin en de ontvangkelder waarin de pompen worden geplaatst) bij de pompkeuze had moeten betrekken.
2.15.1. Onder vraag 8 zijn de deskundigen gevraagd naar de rol van de montage van de pompen bij het ontstaan van de trillingen en cavitatie. In hun antwoord op die vraag hebben de deskundigen aangegeven dat de wijze waarop de pompen zijn ingebouwd geen rol speelt. Daarnaast hebben de deskundigen aangegeven dat voor zover met deze vraag wordt gedoeld op de wijze waarop de pomponderdelen zijn ontworpen, de montage wel een rol speelt. Daarbij doelen de deskundigen op de robuustheid en stijfheid van de pomp, zo volgt uit het verdere antwoord op vraag 8. De deskundigen herhalen hier dat de pomp voldoet aan de eisen gesteld in het bestek, doch stellen de vraag of het pompontwerp voldoende robuust is voor de betreffende toepassing. Dat laatste kan volgens de deskundigen alleen KSB beantwoorden.
Dat neemt niet weg dat het gebrek aan robuustheid, in combinatie met de problematiek als hiervoor besproken in 2.8.3, wel van belang is voor het eindoordeel, waarop hierna wordt teruggekomen.
Uit de beantwoording van vraag 2c en het staatje bij vraag 1 blijkt echter dat de KSB-pomp op het punt van, kort gezegd, de werkpunten niet voldoet aan de eisen van het bestek. Dit is te beschouwen als een gebrek aan de pomp. Dit gebrek heeft, zij het slechts voor 20%, bijgedragen aan de vervolgens ontstane problemen en de schade.
De Gemeente heeft de verschuldigdheid van dit bedrag gemotiveerd betwist. Volgens de Gemeente zijn deze kosten onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd. De rechtbank overweegt dat het, in het licht van deze betwisting, op de weg van VTN lag om deze kosten nader te onderbouwen. Dat heeft VTN niet gedaan. Het door VTN bij de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie overgelegde staatje (productie 6), hetgeen niet meer behelst dan een opgave van het aantal bestede uren per medewerker, volstaat daartoe niet. Niet onderbouwd en gespecificeerd is immers waaraan deze uren zijn besteed en waarom dit als te vergoeden schade moet gelden. Dit onderdeel van de vordering van VTN zal dan ook reeds om die reden worden afgewezen.
€ 70.647,52 exclusief BTW wegens het “Plaatsen van dempers in de zuig- en persleiding”, ingevolge “afwijkingsrapport 35”.
De Gemeente heeft aangevoerd dat het hier ging om het plaatsen van dempers vanwege de in de pompen opgetreden trillingen. Onder punt 14 van de dagvaarding heeft de Gemeente gesteld dat hiertoe in overleg met VTN is besloten, teneinde trillingen in de pompen tegen te gaan. Het verweer tegen dit gedeelte van de vordering komt er kennelijk op neer dat VTN de kosten van deze werkzaamheden moet dragen omdat zij het gevolg zijn van de trillingsproblematiek waarvoor volgens de Gemeente VTN aansprakelijk is. Nu vast is komen te staan dat de aansprakelijkheid daarvoor voor 80% bij de Gemeente ligt, acht de rechtbank het voorshands redelijk dat VTN 80% van de kosten van deze in overleg met de Gemeente verrichte (vergeefse) herstelwerkzaamheden bij de Gemeente in rekening brengt. Ook hierover kunnen partijen zich bij akte uitlaten.