Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 augustus 2013,
- de akte houdende overlegging producties van de zijde van Total, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 27 november 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie op 27 februari 2014, met daaraan gehecht de ter zitting overgelegde producties en de brief d.d. 13 maart 2014 van de zijde van Total met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
3.De vordering
- € 8.625,04 aan verwijderde liters benzine additief,
- € 20.641,98 aan verwijderde liters diesel additief,
- € 1.660,73 aan kosten voor het wegzuigen van de voorraad,
- € 20.328,00 aan opslagkosten en reinigingskosten,
- € 3.916,89 aan kosten voor aanvoer van nieuwe additieven,
- € 907,46 aan kosten voor het afvoeren van de additieven als chemisch afval.
4.Het verweer
5.De beoordeling
S&S1994, 72, Cargofoor/RTT)
6.De beslissing
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni tot en met oktober 2014 binnen twee weken na heden moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,