Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 oktober 2013, met producties;
- het herstelexploot van 18 november 2013;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 2 april 2014, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen gehouden op 14 mei 2014.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
- Voor het ontbreken van de zinkanodes is [gedaagde], die deze blijkens de technische specificatie had moeten aanbrengen, aansprakelijk; zij is (toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van de Overeenkomst;
en levering en montage anodes) € 6.625,00
4.De beoordeling
juridischemaatstaven. Niet valt dan ook in te zien waarom van belang zou zijn dat er, zoals [gedaagde] aanvoert,
feitelijk geziengeen sprake is van een non-conform schip.
Voor het antwoord op de vraag of juridisch sprake is van een non-conform schip, dat wil zeggen, een schip dat niet voldoet aan alle contractuele vereisten, zodat sprake is van een contractuele niet-nakoming, is voorts niet van belang wat de omvang is van deze non-conformiteit/tekortkoming in relatie tot het geheel van contractuele afspraken. Vergelijk (bijvoorbeeld) artikel 7:17 BW.
In het hierboven in 2.5 genoemde tussentijdse opleveringsprotocol, dat door [gedaagde] is ondertekend als “aannemer” en door [bedrijf 1] en [eiseres 1], als “opdrachtgever”, is het volgende bepaald - aangehaald voor zover relevant:
Genoemde partijen verklaren bij ondertekening van dit protocol onvoorwaardelijk:1.
dathet MTS [naam schip] door aannemer is gebouwd/afgebouwd conform de bepalingen van de overeenkomst d.d. 1-3-2007 en dat de aannemer heden heeft aangetoond dat de aannemer aan al haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst alsmede de afspraken die hieruit voortvloeien of hierop betrekking hebben heeft voldaan, met uitzondering van de geladen proefvaart, welke plaatsvindt op 14 april 2009.”
Niet bepalend is of het beding een voor de gebruiker of voor beide partijen belangrijk punt regelt (MvA II,
Parl. Gesch.InvW 6, p. 1527 en HR 21 februari 2003,
NJ2004, 567) noch of partijen zelf het tot een kernbeding bestempelen (MvA II,
Parl. Gesch.InvW 6, p. 1566), maar slechts of het naar objectieve maatstaven gaat om de kern van de overeengekomen verplichtingen. Kernbedingen zijn in beginsel in ieder geval de essentialia zonder welke een overeenkomst - bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid (art. 6:227 BW) - niet tot stand komt (zoals soort en hoeveelheid).
4.8. Door de in de onderhavige bepaling bedoelde zinkanodes wordt het tempo waarin het metaal op en rondom de in deze bepaling aangeduide schroefaskoker, straalbuis en beunkoelersdoor corrosie (roestvorming) verslijt vertraagd. Dat deze anodes slechts op deze drie, qua oppervlakteomvang slechts beperkte, plaatsen moesten worden aangebracht - omdat alleen op die plaatsen, zo is tijdens de comparitiezitting gebleken, de coating van het schip geen afdoende bescherming zou bieden - kan aan deze wezenlijke aard van de zinkanodes niets afdoen. Daar komt nog bij dat tijdens de comparitiezitting gebleken is dat een bunkerschip als de “[naam schip]” extra gevoelig is voor corrosie en dat [gedaagde] wist dat het schip als bunkerschip zou worden ingezet.
Het voorgaande betekent dat de onderhavige bepaling in de technische specificatie/bestek inzake het plaatsen van zinkanodes bij de schroefaskoker, de straalbuis en de beunkoelers naar vorenbedoelde objectieve maatstaven een kernbeding is. Het stond [gedaagde] dus niet vrij haar aansprakelijkheid voor haar nalaten om deze zinkanodes aan te brengen uit te sluiten/te beperken in algemene voorwaarden. Hetgeen is bepaald in de op de Overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden kan derhalve niet in de weg staan aan de aansprakelijkheid van [gedaagde] voor deze tekortkoming.
Dit verweer wordt door [eisers] bestreden; zij menen dat door hen wél tijdig is geklaagd.
[gedaagde] beroept zich op artikel 6:89 BW, waarin staat dat de schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd.
Het verweer van [gedaagde] faalt. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Van de onderhavige contractuele verplichtingen van [gedaagde] maakt, als gezegd, deel uit de hierboven in rov. 4.6 aangehaalde verplichting tot het aanbrengen van zinkanodes bij de schroefaskoker, straalbuis en beunkoelers van de “[naam schip]”. De tekortkoming van [gedaagde] bestaat eruit dat zij zich niet aan deze verplichting heeft gehouden door na te laten deze zinkanodes op de “[naam schip]” aan te brengen (leveren). Het hier aan de orde zijnde artikel 6:89 BW ziet slechts op gevallen van ondeugdelijke nakoming en niet (mede) op gevallen waarin in het geheel geen prestatie is verricht (HR 23 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007: AZ3531). Van dat laatste is hier sprake, aangezien de van [gedaagde] vereiste prestatie tot het aanbrengen (leveren) van zinkanodes op de “[naam schip]” in het geheel is uitgebleven.
Ook ter beoordeling van de vraag van het causale verband met de schade waar nog wél vergoeding van wordt gevraagd heeft de rechtbank behoefte aan inlichtingen van (een) deskundige(n).
(i) de “[naam schip]” dient zeker om het jaar gehellingd te worden voor klein onderhoud en controles, hetgeen [eisers] hebben nagelaten; bij zo’n jaarlijkse hellingbeurt zou het [eisers] veel eerder zijn opgevallen dat er geen anodes waren aangebracht op de “[naam schip]”;
(ii) in de scheepsvaartwereld is algemeen bekend dat anodes circa drie jaren beschermen tegen roestvorming op het schip; daarna zijn anodes ‘op’, althans neemt hun beschermende werking aanzienlijk af, en dienen zij dus vervangen te worden; kennelijk hebben [eisers] ervoor gekozen dergelijke inspecties niet (eerder) te verrichten.
Ook ter beoordeling van genoemde argumenten (i) en (ii) van [gedaagde] heeft de rechtbank behoefte aan inlichtingen van (een) deskundige(n). De rechtbank zal haar beoordeling van het beroep van [gedaagde] op eigen schuld van [eisers] dan ook aanhouden.
5.De beslissing
901/32