ECLI:NL:RBROT:2014:627

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2014
Publicatiedatum
3 februari 2014
Zaaknummer
C/10/420840 / HA ZA 13-325
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid vervoerder voor schade aan lading tijdens internationaal wegvervoer

In deze zaak vorderde de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Zoeterwoude, betaling van schadevergoeding van de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, gevestigd te Vlaardingen. De schade was ontstaan tijdens het vervoer van een hijskraanonderdeel, de y-afspanbok, dat door de gedaagde was vervoerd. De eiseres stelde dat de gedaagde aansprakelijk was op grond van artikel 6:171 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de vrachtwagenchauffeur, die in opdracht van de gedaagde het vervoer uitvoerde, onzorgvuldig had gehandeld door de afspankabelbundels niet deugdelijk te zekeren. De gedaagde betwistte deze stelling en voerde aan dat de vrachtwagenchauffeur zorgvuldig had gehandeld en dat de eiseres zelf verantwoordelijk was voor de juiste zekering van de lading.

De rechtbank Rotterdam oordeelde dat de vordering van de eiseres was verjaard, omdat de eiseres de gedaagde niet tijdig aansprakelijk had gesteld. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde zich op de verjaringstermijn van één jaar kon beroepen, zoals vastgelegd in artikel 32 CMR. De eiseres had de gedaagde pas bij brief van 6 juni 2012 aansprakelijk gesteld, terwijl de schade al op 23 augustus 2011 was ontstaan. De rechtbank oordeelde verder dat de eiseres onvoldoende had aangetoond dat de vrachtwagenchauffeur onzorgvuldig had gehandeld. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen in het vervoer om tijdig aansprakelijkheid te stellen en de verantwoordelijkheden met betrekking tot de zekering van lading duidelijk te definiëren. De rechtbank bevestigde dat de gedaagde niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de schade, omdat de vrachtwagenchauffeur niet onzorgvuldig had gehandeld en de eiseres zelf verantwoordelijk was voor de zekering van de lading.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/420840 / HA ZA 13-325
Vonnis van 22 januari 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te Zoeterwoude,
eiseres,
advocaat mr. K.H.L. van Waasbergen te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te Vlaardingen,
gedaagde,
advocaat mr. J. Mulder te Hoogeveen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 oktober 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2013 met producties van [gedaagde];
  • een brief van mr. Mulder van 9 december 2013 met opmerkingen van de heer [X] over het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is eigenares van een [Y] hijskraan (hierna: de hijskraan). De hijskraan is door [eiseres] verhuurd aan[Z], die [Q] opdracht heeft gegeven de hijskraan te vervoeren van Zoeterwoude naar Izegem (België). [Q] heeft voor het vervoer van een onderdeel van de hijskraan, een y-afspanbok, [gedaagde] ingeschakeld, die het feitelijk vervoer op haar beurt heeft uitbesteed aan vrachtwagenchauffeur [W], h.o.d.n. Spreloo.
2.2.
Voor het vervoer van de y-afspanbok is een CMR vrachtbrief van 23 augustus 2011 door [gedaagde] aan [eiseres] afgegeven. Hierop staat een gewicht van 25.000 kg vermeld.
2.3.
De y-afspanbok bestaat uit twee liggers en twee afspankabelbundels. De y-afspanbok is op 23 augustus 2011 te Zoeterwoude door twee personeelsleden van [eiseres] met behulp van een mobiele kraan op de trailer van [W] geplaatst. De afspankabelbundels waren niet aan de liggers van de y-afspanbok vastgesjord. De uiteinden van de afspankabelbundels waren met een montageketting aan de y-afspanbok bevestigd. Kort na aanvang van het vervoer is een montageketting, die in de lengterichting van de y-afspanbok aan het uiteinde van de afspankabelbundel bevestigd was, gebroken en is één van de afspankabelbundels van de oplegger gevallen en onherstelbaar beschadigd geraakt. Het schadebedrag is vastgesteld op € 31.569,25 exclusief BTW.
2.4.
Op 6 september 2012 vond op het terrein van [eiseres] gezamenlijke expertise plaats waarbij de y-afspanbok is geïnspecteerd. Daarbij waren onder meer de directeur van [eiseres], de door [eiseres] ingeschakelde expert [A] van Expertisebureau Berex B.V en de door [gedaagde] ingeschakelde expert [X] van Dekra Experts B.V. aanwezig.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert  samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 31.569,25, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de volgende stellingen ten grondslag. [W] heeft onrechtmatig gehandeld door te verzaken de afspankabelbundel deugdelijk te sjorren en te zekeren door het aanbrengen van sjormateriaal of het plaatsen van rongen, hetgeen van een professionele zwaartransportchauffeur verwacht had mogen worden. Hierdoor is de afspankabelbundel van de oplegger weggegleden wat heeft geleid tot een ‘total loss’ schade aan de afspankabelbundel. [gedaagde] is op grond van artikel 6:171 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aansprakelijk voor de schade aan de lading.
3.3.
[gedaagde] concludeert – samengevat – tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten. [gedaagde] heeft aangevoerd dat [W] zorgvuldig heeft gehandeld door kettingen aan te brengen om de liggers van de y-afspanbok. Bij de transportopdracht zijn geen bijzondere instructies gegeven. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om [W] te wijzen op de door de fabrikant van de hijskraan geadviseerde aanvullende zekeringsmaatregelen. [gedaagde] voert verder de volgende verweren. [gedaagde] is door haar opdrachtgever [Q] nimmer aansprakelijk gesteld voor de onderhavige schade zodat deze vordering is verjaard. Subsidiair beroept [gedaagde] zich op eigen schuld als bedoeld in artikel 6:101 BW en schuld van de afzender als bedoeld in artikel 17 lid 2 CMR omdat 1) [eiseres] [gedaagde] er niet op heeft gewezen dat er (span)banden dienden te worden gebruikt en 2) de door [eiseres] geleverde montage(hulp) kettingen gebrekkig waren. Voorts beroept [gedaagde] zich op artikel 17 lid 4 CMR op grond waarvan zij van aansprakelijkheid is ontheven wanneer de belading door de afzender (i.c. [eiseres]) heeft plaatsgevonden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het er over eens dat Nederlands recht op de vordering uit onrechtmatige daad van toepassing is, alsmede dat het CMR-verdrag op het vervoer van de y-afspanbok van toepassing is.
4.2.
Als meest verstrekkend verweer heeft [gedaagde] aangevoerd dat de vordering van [eiseres] is verjaard omdat [gedaagde] door haar opdrachtgever [Q] nimmer aansprakelijk is gesteld voor de onderhavige schade. [gedaagde] kan zich op grond van artikel 28 CMR jegens [eiseres] beroepen op de verjaringstermijn van één jaar van artikel 32 CMR. Deze is aangevangen op 23 augustus 2011. [eiseres] heeft [gedaagde] bij brief van 6 juni 2012 aansprakelijk gesteld. Vervolgens hebben de experts van partijen met elkaar gecorrespondeerd over de oorzaak van en de aansprakelijkheid voor de onderhavige schade. [gedaagde] heeft bij e-mailbericht van 22 augustus 2012 aan [eiseres] drie maanden uitstel van verjaring verleend. De verzekeraar van [gedaagde], TVM, heeft bij brief van 16 november 2012 aan de advocaat van [eiseres] uitstel van verjaring verleend tot en met 23 januari 2013. Op 23 januari 2013 is de dagvaarding uitgebracht.
4.3.
Ingevolge artikel 32 lid 3 CMR wordt de stuiting van de verjaring beheerst door Nederlands recht. Uit het vorenstaande blijkt dat partijen de verjaringstermijn rechtsgeldig hebben verlengd tot en met 23 januari 2013 en dat binnen die termijn is gedagvaard zodat het beroep van [gedaagde] op verjaring faalt. Het feit dat [gedaagde] niet door haar opdrachtgever [Q] aansprakelijk is gesteld doet daar niet aan af.
4.4.
[eiseres] grondt haar vordering op aansprakelijkheid van [gedaagde] voor een fout van [W], die de y-afspanbok in opdracht van [gedaagde] vervoerde. [eiseres] stelt dat [W] heeft verzuimd de afspankabelbundels deugdelijk te zekeren. Tussen partijen is op zich niet in geschil dat [W] dit heeft nagelaten maar [gedaagde] betwist dat [W] hiermee onzorgvuldig heeft gehandeld.
4.5.
Allereerst dient derhalve te worden beoordeeld of het handelen/nalaten van [W] onzorgvuldig – en daarmee onrechtmatig – is. Daarbij spelen alle relevante omstandigheden van het geval een rol en moet niet alleen worden gelet op de kans op schade, maar ook op de aard van de gedraging, de aard en ernst van de eventuele schade en de bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid van het nemen van voorzorgsmaatregelen.
4.6.
Partijen zijn het er over eens dat de montageketting niet geschikt en onvoldoende was om de afspankabelbundels te zekeren. Expert [X] heeft in dat verband gewezen op de informatie van de fabrikant van de hijskraan en de door hem waargenomen gebruikelijke wijze waarop de spanbundels aan de liggers van de y-afspanbok worden vastgesjord.
4.7.
Tussen partijen staat vast dat er bij de transportopdracht geen bijzondere instructies zijn gegeven. [gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiseres] ervoor heeft gekozen om de zekering van de afspankabelbundels (met spanbanden rond de afspankabelbundels en de liggers van de y-afspanbok) te verwijderen en deze na het laden van de zending op de oplegger van [W] weer aan te (laten) brengen. Ter onderbouwing van die stelling heeft [eiseres] een door expert [X] opgesteld expertiserapport van Dekra Experts B.V. van 30 november 2012 in het geding gebracht. [X] heeft ter comparitie herhaald dat het personeel van [eiseres] de spanbanden er vóór het hijsen en vóór het transport heeft afgehaald. [eiseres] heeft deze stelling onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat deze als vaststaand wordt aangenomen.
4.8.
In dit verband is door [eiseres] ter comparitie nog gesteld dat de fabrikant adviseert om bij transport de gehele spanbundel met spanbanden aan de afspanbok vast te maken maar dat dit niet noodzakelijk is.
4.9.
[W] heeft de liggers van de y-afspanbok– nadat deze door personeel van [eiseres] waren geladen – aan de voor- en achterkant met kettingen vastgezet aan de trailer. De afspankabelbundels waren geen los onderdeel van de y-afspanbok en lagen – anders dan door [eiseres] ter comparitie is gesteld – niet los op de laadvloer. De uiteinden van de afspankabelbundels waren immers met montagekettingen aan de liggers van de y-afspanbok bevestigd.
4.10.
Van een zwaartransportchauffeur mag worden verwacht dat hij zijn lading transportzeker vervoert en in die zin zorgt voor het deugdelijk vastzetten van de lading. Het
had op de weg van [eiseres] gelegen [W] te informeren over de door de fabrikant geadviseerde wijze van vervoer en de door het personeel van [eiseres] verwijderde spanbanden. Onder de onder 4.6 tot en met 4.9 vermelde omstandigheden kon van [W] niet worden verwacht dat hij – zonder bijzonder instructies ten aanzien van het vastzetten van de afspankabelbundels - wist dat de voor hem zichtbare montagekettingen waarmee de spanbundels aan de leggers van de y-afspanbok waren vastgezet onvoldoende waren om de lading transportzeker te vervoeren. Feiten en omstandigheden die, indien juist, tot het oordeel moeten leiden dat dat wel van [W] mocht worden verwacht zijn niet door [eiseres] gesteld.
4.11.
Conclusie is dat er geen sprake is van onzorgvuldig handelen van [W] dat leidt tot aansprakelijkheid van [gedaagde]. De vordering zal daarom worden afgewezen.
4.12.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kosten aan salaris voor de advocaat worden begroot op
€ 1.158 (twee punten maal tarief III).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 1.892 aan griffierecht en op € 1.158 aan salaris voor de advocaat;
5.3.
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2014.
1573/32