Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 april 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 juli 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht verklaart dat [gedaagde2] een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens [eiser];
- Allianz en [gedaagde2] hoofdelijk veroordeelt om aan [eiser] te betalen de door hem geleden en nog te lijden schade die het gevolg is van de onrechtmatige daad van [gedaagde2], te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, nader op te maken bij staat;
- Allianz en [gedaagde2] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
4.De beoordeling
met name(cursivering rechtbank) zal kunnen voordoen indien iemand tot wie de aldus getroffene in een nauwe affectieve relatie staat, bij het ongeval is gedood of gewond”. Deze formulering laat op zichzelf de mogelijkheid open dat ook anderen dan diegenen die met het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hebben of hadden, aanspraak kunnen maken op vergoeding van schade als genoemd. De rechtbank ziet echter, tegen de achtergrond van de geboden terughoudendheid zoals overwogen in het voorgaande sub 4.2, geen aanleiding om te oordelen dat de kring van gerechtigden veel ruimer is dan personen die een nauwe affectieve relatie met het slachtoffer hebben of hadden.
€ 904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)