Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
AFRICAN ADVENTURE TOURS LIMITED LIABILITY COMPANY,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 september 2013 alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de brief van de advocaat van [eiser] van 22 oktober 2013 tot het in het geding brengen van de bijgesloten twee producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 8 november 2013;
- de conclusie van repliek tevens akte uitlating producties, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties.
2.Het geschil
Een ingevolge artikel 8 Rv rechtsgeldige forumkeuze voor deze rechtbank is gesteld noch gebleken. Een andere exclusieve-bevoegdheidsregel voor deze rechtbank, althans voor de Nederlandse rechter, is evenmin van toepassing.
[eiser] heeft zijn bovengenoemde vorderingen tegen AAT aanvankelijk, bij dagvaarding van 5 juli 2012, aanhangig gemaakt voor de toenmalige rechtbank Maastricht - thans de rechtbank Limburg. Deze rechtbank heeft zich vervolgens, na een door AAT opgeworpen bevoegdheidsincident, bij incidenteel vonnis van 19 juni 2013 (met zaak-/rolnummer C/03/175189 /HA ZA 12-391) onbevoegd verklaard en de zaak in de stand waarin zij zich bevond verwezen naar “de rechtbank Rotterdam, sector handelsrecht, locatie Rotterdam”. Hiertoe overwoog de rechtbank Maastricht in haar genoemd vonnis het volgende:
forum arresti), een bepaling van commuun Nederlands internationaal bevoegdheidsrecht, nog daargelaten dat AAT voor deze rechtbank, de Rechtbank Rotterdam, niet opnieuw een bevoegdheidsverweer heeft opgeworpen en dus in zoverre tevens sprake is van een stilzwijgende forumkeuze voor deze rechtbank in de zin van artikel 9, aanhef en sub a, Rv. Deze rechtbank is derhalve bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van [eiser].
EU-Verordening nr. 864/2007 (Rome II-Vo) (zie art. 1 lid 2 sub d daarvan). Bij gebreke van een toepasselijke internationale ipr-regeling dient het toepasselijke recht derhalve te volgen uit het commune Nederlandse conflictenrecht. Het commune Nederlandse conflictenrecht inzake corporaties (rechtspersonen) is thans opgenomen in Titel 8 (artt. 117-124) van Boek 10 BW en onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van Boek 10 BW, 1 januari 2012, in de Wet conflictenrecht corporaties (hierna: Wcc). Ingevolge artikel 119, aanhef en sub b, Boek 10 BW, welke bepaling gelijkluidend is aan artikel 3, aanhef en sub b, Wcc wordt “het inwendig bestel van de corporatie en alle daarmee verband houdende onderwerpen” beheerst door het recht dat de oprichting van de corporatie beheerst. Deze conflictregel betreft onder meer het onderhavige geschilpunt of [eiser] als aandeelhouder van AAT recht zou hebben op dividend. Hierop is dus Gambiaans recht van toepassing.
Het toepasselijke recht op goederenrechtelijke aspecten van aandelen in rechtspersonen is niet geregeld in voor Nederland geldende internationale regelingen. Dit recht dient derhalve gevonden te worden aan de hand van de commune Nederlandse conflictregels. Gewezen zij allereerst op artikel 10:137 BW, welke bepaling gelijkluidend is aan artikel 12 van de voordien geldende Wet conflictenrecht goederenrecht (hierna: Wcg):
- AAT is een
- AAT is opgericht door haar (aanvankelijke) bestuurders [persoon2], [persoon1] en [persoon3], die voor respectievelijk 50%, 30% en 20% aandeelhouder zijn geworden in AAT; zie het
- Met betrekking tot de aandelen in AAT is in genoemde
- [persoon1] is afgetreden als bestuurder van AAT en heeft zijn aandelen in AAT vervolgens op 5 juli 2002 rechtsgeldig overgedragen aan [persoon2], zodat laatstgenoemde voor 80% aandeelhouder is geworden in AAT (zie prod. 3 van AAT).
Vorenbedoelde overeenkomst luidt als volgt - aangehaald voor zover relevant:
1. The party of the first part shall procure the incorporation under the Laws of The Gambia a Limited Liability Company (herein after called “The Company) having a share capital of D400.000 (four hundred thousand dalasis).
Private Company Limited by Shares(hierna: LLC), zijn opgenomen in de
Companies Act 1955. Deze wet - naar het schijnt, is deze wet inmiddels vervangen door de
Companies Act of 2013(prod. 5 van AAT) - houdt onder andere bepalingen in inzake de overgang en overdracht van aandelen in zulke Gambiaanse rechtspersoon (vennootschap), welke aandelenoverdracht/-overgang volgens [eiser] op enig moment zou hebben plaatsgevonden in de periode van omstreeks 2002-2007. De
Companies Act 1955is nagenoeg gelijkluidend aan de vroegere
Companies Act 1948van het Verenigd Koninkrijk.
Op grond van (
section110 van) de
Companies Act 1955dient een Gambiaanse vennootschap een zogeheten ‘
register of members’ aan te houden. Hierin moeten de gegevens van deze
membersvan deze vennootschap worden geregistreerd alsmede, voor zover deze vennootschap aandeelhouders heeft, zoals de onderhavige LLC (zie haar
Articles of association(prod. 1 van AAT)), bijvoorbeeld
a statement of the shares held by each member, distinguishing each share by its number so long as the share has a number, and of the amount paid or agreed to be considered as paid on the shares of each member. Welke personen
memberzijn van een vennootschap is omschreven in
section28 van de
Companies Act 1955:
membersen aandeelhouders daarin in te schrijven, dan is zij een boete verschuldigd aan de betreffende Gambiaanse overheidsinstantie(s).
instrument of transfervereist alsmede, in beginsel (zie rov. 3.17 hieronder), de registratie van de naam van de beoogde nieuwe aandeelhouder in het
register of membersvan de vennootschap; zie voor dat laatste
section22 van Table A Part I van de
Companies Act 1955:
instrument of transferis een soort overdrachtsakte bedoeld. Het gaat hier in ieder geval niet om de overeenkomst tot aandelenoverdracht; die overeenkomst gaat namelijk vooraf aan deze akte, zo volgt uit de
subparagraph(3) van
paragraph2 van de in genoemde
section22 bedoelde Zevende Bijlage van de
Companies Act 1955:
paragraph2 van genoemde Zevende Bijlage, naar welke bepaling in
section22 van de
Companies Act 1955wordt verwezen, luidt als volgt:
subparagraph(2) van
paragraph2 van genoemde Zevende Bijlage. Deze laatste bepaling mist in casu toepassing, aangezien zij ziet op aanspraken van banken of andere financiële instellingen.
In het onderhavige geval is het bestaan van vorenbedoelde overdrachtsakte gesteld noch gebleken. Er is hoogstens sprake van een, van zulke akte te onderscheiden, overeenkomst tot aandelenoverdracht als bedoeld in
subparagraph(3) van
paragraph2 van de in genoemde
section22 bedoelde Zevende Bijlage van de
Companies Act 1955. Van uitvoering (
execution) van zulke akte is dus geen sprake. Derhalve mist de uitzondering van
sub-paragraph(4) van
paragraph2 van genoemde Zevende Bijlage toepassing en geldt in het onderhavige geval onverkort bovengenoemd inschrijvingsvereiste als vereiste voor de aandelenoverdracht.
register of members(aandeelhoudersregister) van LLC. Derhalve is niet voldaan aan de toepasselijke Gambiaanse vereisten voor aandelenoverdracht, zodat [eiser] geen aandeelhouder is geworden van AAT. [eiser] stelt weliswaar dat het verzuim van AAT en/of [persoon2] om de aandelenoverdracht te registreren hem niet kan worden tegengeworpen, maar die stelling faalt. Dat [persoon2] in dit verband wellicht in gebreke is gebleven kan relevant zijn in de rechtsverhouding tussen [eiser] en [persoon2], maar brengt niet mee dat [eiser], die immers geen aandeelhouder is geworden van AAT, jegens AAT thans over de jaren 2007-2011 aanspraak kan maken op dividend.
salaris advocaat € 7.740,00 (3 punten x € 2.580,00)totaal € 11.361,00.
4.De beslissing
€ 11.361,00;
901/1729