In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 augustus 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen, ingediend door de stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 23 april 2015, en de machtiging tot plaatsing in een zorgaccommodatie was verlengd tot 23 augustus 2014. De ouders van de minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat mr. R.W. de Gruijl en de vader door mr. R.F.P. Scheele.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld op 30 juli 2014, waar de stichting haar verzoeken heeft gehandhaafd. De ouders hebben verweer gevoerd tegen de verzoeken van de stichting, waarbij zij stelden dat de indicatiebesluiten ondeugdelijk zijn en dat zij in staat zijn om de minderjarigen thuis te verzorgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verzoekschriften en indicatiebesluiten zijn ingediend, maar dat er twijfels zijn over de ondertekening en bevoegdheid van de indieners.
De kinderrechter heeft overwogen dat de stichting de gelegenheid moet krijgen om eventuele gebreken in de verzoekschriften te herstellen. Ondanks de zorgen over de thuissituatie van de minderjarigen, heeft de kinderrechter besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 30 oktober 2014, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De behandeling van de zaak voor het overige is aangehouden, en de kinderrechter heeft de ouders en de stichting opgeroepen om de situatie verder te evalueren.