ECLI:NL:RBROT:2014:7169

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2014
Publicatiedatum
26 augustus 2014
Zaaknummer
C/10/446568 / HA ZA 14-275
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.H. Veling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door elektriciteitsfraude in gehuurde bedrijfsruimte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de besloten vennootschap Enexis B.V. De eiser had een bedrijfsruimte gehuurd op verzoek van een kennis die daarin een hennepplantage wilde beginnen. De elektriciteitsaansluiting stond op naam van de eiser, die betwistte dat hij een overeenkomst had gesloten met Enexis, de netbeheerder. Enexis vorderde betaling van een bedrag van € 8.981,86 wegens schade die zij had geleden door vermeende elektriciteitsfraude. De rechtbank overwoog dat het een feit van algemene bekendheid is dat een gebruiker van elektriciteit te maken heeft met twee leveranciers: de elektriciteitsleverancier en de netbeheerder. De rechtbank oordeelde dat de eiser door de aanmelding bij een elektriciteitsleverancier het gerechtvaardigd vertrouwen had gewekt dat hij een aansluit- en transportovereenkomst met Enexis had willen aangaan. Dit was in overeenstemming met de Elektriciteitswet, die de netbeheerder verplicht om een aansluiting te verstrekken aan degene die daarom verzoekt. De rechtbank concludeerde dat, indien bewezen wordt dat er met de elektriciteitsmeter is gefraudeerd, de eiser toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat hij de schade aan Enexis moet vergoeden. De rechtbank heeft een comparitie van partijen gelast om te onderzoeken of een minnelijke regeling mogelijk is en om bewijs te leveren van de gestelde schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/446568 / HA ZA 14-275
Vonnis van 20 augustus 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. N. Claassen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENEXIS B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. G.E.M.C. Reinartz.
Partijen zullen hierna [eiser] en Enexis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding d.d. 16 april 2009 en de door Enexis overgelegde producties;
- het verstekvonnis van deze rechtbank d.d. 3 juni 2009, waarbij [eiser] werd veroordeeld om aan Enexis te betalen de somma van € 8.981,86 met de wettelijke rente en met de veroordeling van [eiser] in de proceskosten;
- de verzetdagvaarding d.d. 19 september 2013;
- de conclusie van antwoord in oppositie, tevens houdende incident van onbevoegdheid, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het vonnis in het incident van de kantonrechter te Rotterdam van 7 februari 2014, waarbij deze zich onbevoegd heeft verklaard en de zaak heeft verwezen in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de handelskamer van deze rechtbank van woensdag 12 maart 2014;
- de conclusie van repliek in oppositie;
- de conclusie van dupliek in oppositie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De ontvankelijkheid van het verzet

2.1.
Het vonnis waarvan verzet dateert van 3 juni 2009. De verzetdagvaarding is uitgebracht op 19 september 2013. [eiser] stelt dat het verstekvonnis destijds bij hem is achtergelaten in een gesloten enveloppe, maar dat hij indertijd nimmer kennis van het vonnis heeft genomen. Op enig moment is Enexis aangevangen met de tenuitvoerlegging, want er is toen executoriaal beslag gelegd op de uitkering van [eiser]. [eiser] is woonachtig in Turkije en is de Nederlandse taal niet machtig. Hij wist niet dat er specifiek door Enexis beslag was gelegd. Omdat beslaglegging bleef voortduren is hij naar Nederland afgereisd en heeft hij zijn gemachtigde verzocht om rechtsbijstand. Het verstekvonnis is op 7 augustus 2013 aan de gemachtigde van [eiser] verzonden. De inhoud van het verstekvonnis is op 28 augustus 2013 met [eiser] besproken. Vanaf dat moment was hij bekend met de hoofdinhoud van het vonnis. Aangezien [eiser] buiten Nederland verblijft, is de verzettermijn acht weken. [eiser] heeft derhalve tijdig en binnen de termijn van artikel 143 Rv verzet ingesteld, aldus [eiser].
2.2.
Enexis heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. Wel heeft zij aangevoerd, dat [eiser] zijn stellingen met stukken moet bewijzen. Dat komt de rechtbank echter onnodig voor, nu Enexis die stellingen niet betwist.
2.3.
Het verzet is derhalve ontvankelijk.

3.De vaststaande feiten

3.1.
Op 18 december 2006 werd in een door [eiser] gehuurde bedrijfsruimte aan de [adres] een hennepkwekerij aangetroffen. Deze was op dat moment nog in gebruik. In het pand waren twee ruimten ingericht voor het telen van hennepplanten.
3.2.
Bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 12 februari 2009 werd [eiser] veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan een maand voorwaardelijk, ter zake dat:
onbekend gebleven personen in de periode van 22 april 2006 tot en met 18 december 2006 te Moergestel, met elkaar telkens opzettelijk hebben geteeld in een gedeelte van een bedrijfspand gelegen aan de [adres], een grote hoeveelheid hennepplanten, (…), tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 22 april 2006 tot en met 18 december 2006 te Moergestel opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door opzettelijk daartoe een gedeelte van voornoemd bedrijfspand ter beschikking te stellen aan die onbekend gebleven personen.
3.3.
[eiser] werd vrijgesproken van diefstal van elektriciteit. De rechtbank overwoog:

per saldo kan niet meer worden vastgesteld dan dat de verdachte de loods heeft gehuurd en als afnemer van energie een overeenkomst heeft gesloten met Essent(rechtsvoorganger van Enexis; rechtbank),
een en ander om derden in staat te stellen hennep te telen.”
3.4.
Enexis is de desbetreffende netbeheerder.

4.Het geschil

4.1.
Tegen de achtergrond van deze feiten heeft Enexis gevorderd [eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 8.981,86, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 8 december 2006 tot aan de dag ter algehele voldoening, met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.
4.2.
Enexis voert in dit verband het volgende aan:
Het pand [adres] was gehuurd door [eiser] en de elektriciteitsaansluiting stond op zijn naam. In de meterkast was ‘illegaal’ een aftakking op de aansluitkabel vóór de kWh-meter gemaakt, waardoor de afgenomen elektriciteit niet op de teller van de kWh-meter werd geregistreerd. De originele verzegeling van de aansluitkast/het klemmendeksel van de hoofdzekeringkast was verbroken. De door Enexis op grond van de met de afnemer gesloten overeenkomst geplaatste hoofdzekeringen waren ‘illegaal’ vervangen door zwaardere hoofdzekeringen.
Dit had tot gevolg dat er een grotere hoeveelheid elektriciteit per uur kon worden afgenomen dan op grond van de overeenkomst met de installatie mogelijk zou zijn en dat is ook gebeurd.
4.3.
Enexis heeft haar vordering primair gebaseerd op een volgens haar met [eiser] gesloten overeenkomst. Op grond van die overeenkomst heeft zij aan hem een elektriciteitsaansluiting ter beschikking gesteld. Hij moet daar als goed huisvader voor zorgen en ervoor zorgen dat met die aansluiting niet wordt gefraudeerd of kan worden gefraudeerd. Nu dat wel is gebeurd, is [eiser] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de op hem op grond van de overeenkomst rustende verplichting. Enexis heeft daardoor schade geleden en [eiser] is jegens haar gehouden die schade te vergoeden.
4.4.
Subsidiair heeft Enexis haar vordering gebaseerd op een onrechtmatige daad, gepleegd door [eiser]. De ontstane schade kan volgens Enexis ook in redelijkheid aan hem worden toegerekend.
4.5.
Enexis heeft haar vordering als volgt gespecificeerd:
- berekend verbruik € 7.975,31
- kosten ongedaan maken illegale verzwaring € 147,00
- administratiekosten € 260,00
- kostenafsluiting (binnen) € 43,80
- verzekeringskosten € 43,00
- kosten werkzaamheden monteur € 132,75
- kostenwerkzaamheden fraude-inspecteur
€ 380,00
- totaal € 8.981,86
4.6.
Enexis maakt tevens aanspraak op de wettelijke vertragingsrente over het gevorderde bedrag met ingang van de dag waarop de onrechtmatige handelingen van [eiser] werden geconstateerd, derhalve met ingang van 18 december 2006.
4.7.
[eiser] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zijn verzet ontvankelijk en gegrond te verklaren, de vorderingen van Enexis niet-ontvankelijk te verklaren, althans af te wijzen en Enexis te veroordelen in de nakosten van het door de rechtbank te wijzen vonnis met haar veroordeling in de proceskosten van dit geding
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover nodig, hieronder ingegaan bij de beoordeling.

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] heeft aangevoerd, dat Enexis bij de inleidende dagvaarding geen stukken in het geding heeft gebracht. Dit is niet juist. Uit het verstekvonnis blijkt, dat bij de dagvaarding producties waren gevoegd.
5.2.
Uit de stukken, onder meer uit de door Enexis overgelegde processen-verbaal van het verhoor van [eiser] door de politie, blijkt dat hij de bewuste bedrijfsruimte heeft gehuurd op verzoek van een derde, die hem had meegedeeld dat hij daarin een hennepkwekerij wilde beginnen. Voor zover [eiser] in de onderhavige procedure betwist, dat hij ervan op de hoogte was dat het oprichten van een hennepkwekerij in de bewuste bedrijfsruimte de bedoeling was, is die betwisting niet terecht.
5.3.
[eiser] heeft ook betwist dat met de elektriciteitsaansluiting is gefraudeerd en dat er buiten de kWh- meter elektriciteit is afgenomen.
5.4.
Indien de stelling van Enexis juist is, dat in de meterkast een aftakking op de aansluitkabel vóór de kWh-meter was gemaakt, waardoor de afgenomen elektriciteit niet op de teller van de kWh-meter werd geregistreerd en dat de originele verzegeling van de aansluitkast/het klemmendeksel van de hoofdzekeringkast was verbroken en de door Enexis op grond van de met de afnemer gesloten overeenkomst geplaatste hoofdzekeringen waren vervangen door zwaardere hoofdzekeringen, mag er gevoeglijk van worden uitgegaan, dat er met de elektriciteitsaansluiting is gefraudeerd en dat er buiten de meter elektriciteit is afgenomen.
5.5.
In het dossier is echter geen bewijs te vinden dát met de meter op deze wijze is gehandeld. Enexis zal dat bewijs derhalve eventueel alsnog dienen te leveren.
5.6.
Voor het geval dat bewijs worden geleverd overweegt de rechtbank met betrekking tot de overige stellingen en verweren van de partijen over en weer als volgt.
5.7.
Enexis heeft zich primair op het standpunt gesteld dat sprake was van een overeenkomst tussen partijen en dat [eiser] door te frauderen toerekenbaar tekort is geschoten en hij de schade, die daarvan het gevolg is, dient te vergoeden.
5.8.
[eiser] heeft betwist, dat er sprake was van een overeenkomst tussen partijen, kort samengevat omdat hij wel met de leverancier van de elektriciteit, maar niet met Enexis, die het netwerk beheert, een overeenkomst heeft gesloten. [eiser] beroept zich in dat verband op een uitspraak van de rechtbank Maastricht van 28 december 2011, LJN BV 1643. Hieromtrent wordt als volgt overwogen.
5.9.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat een gebruiker van elektriciteit te maken heeft met twee leveranciers. Door [eiser] is niet betwist, dat hij de bedrijfsruimte heeft gehuurd en dat de elektriciteitsaansluiting op zijn naam staat, wat betekent dat hij contact heeft opgenomen met een elektriciteitsleverancier en dat deze [eiser] vervolgens bij Enexis heeft aangemeld voor de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk van Enexis. De rechtbank is van oordeel, dat [eiser], door de aanmelding bij een elektriciteitsleverancier, bij Enexis het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat hij een aansluit-& transportovereenkomst met Enexis heeft willen aangaan en is aangegaan. Een dergelijke overeenkomst vindt ook haar grondslag de Elektriciteitswet, met name artikel 23, waarin wordt bepaald dat de netbeheerder verplicht is degene, die daarom verzoekt, te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net, en artikel 24, waarin wordt bepaald dat de netbeheerder verplicht is om op verzoek te voorzien in het transport van elektriciteit. De gebruiker van het pand kan immers slechts elektriciteit afnemen door gebruikmaking van een aansluiting op het door Enexis beheerde elektriciteitsnet, terwijl ook de (door [eiser] niet betwiste) levering van elektriciteit door zijn elektriciteitsleverancier slechts mogelijk is door middel van transport door Enexis als netbeheerder. Door de feitelijke afname van elektriciteit via de door Enexis ter beschikking gestelde aansluiting is dan ook impliciet een overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen.
5.10.
Indien komt vast te staan, dat met de elektriciteitsmeter inderdaad is gemanipuleerd als hiervoor onder 4.2. sub i is weergegeven, moet worden geoordeeld, dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht die hij op grond van de overeenkomst jegens Enexis verschuldigd was. Hij heeft zich in dat geval derhalve schuldig gemaakt aan een toerekenbare tekortkoming en dient hij de schade, die daarvan het gevolg is, aan Enexis te vergoeden.
5.11.
Dit overwogen hebbende zal de rechtbank een comparitie van partijen gelasten. Daarbij zal Enexis uiteen kunnen zetten welk bewijs zij kan leveren (getuigen bewijs, of bijvoorbeeld een proces-verbaal) terwijl ze voorts de gestelde schade nader kan toelichten. Tevens zal dan worden bezien of een minnelijke regeling tot de mogelijkheden behoort.
5.12.
Alle verdere beslissingen zullen worden aangehouden.

6.De beslissing,

De rechtbank
6.1.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. P.H. Veling in het Gerechtsgebouw te Rotterdam aan het Wilhelminaplein 100-125 op
17 september 2014 om 10.30 uur,
6.2.
bepaalt dat [eiser] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Enexis dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en, hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht, bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
6.3.
bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen,
binnen twee wekenna de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank - ter attentie van de sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de vijf maanden volgend op de datum waarop dit vonnis wordt gewezen,
6.4.
bepaalt dat eventuele schriftelijke bewijsstukken uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting aan de rechtbank - ter attentie van de sector civiel recht, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - en de wederpartij moeten zijn toegestuurd,
6.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door Mr. P.H. Veling en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 augustus 2014.
53/2085