ECLI:NL:RBROT:2014:7381

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2014
Publicatiedatum
3 september 2014
Zaaknummer
C-10-397007 - HA ZA 12-201
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.L. de Gruijl-van Benthem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een nalatenschap met betrekking tot aandelen en onroerend goed in Frankrijk na langdurige onenigheid tussen erfgenamen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het de verdeling van een nalatenschap die onder meer aandelen en een woning in Frankrijk omvat. De erfgenamen, die in 2001 overeenstemming bereikten over de verdeling van de nalatenschap, hebben tot op heden geen uitvoering gegeven aan deze verdeling. De gedaagden, die dertien jaar na de overeenkomst in redelijkheid niet meer gehouden kunnen worden aan de in 2001 gehanteerde waardes, betogen dat de economische situatie en de huizenmarkt sindsdien aanzienlijk zijn veranderd. De rechtbank oordeelt dat het redelijk en billijk is om de verdeling te baseren op de huidige waardes, aangezien de uitvoering van de verdeling pas nu plaatsvindt.

De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis en proces-verbaal van comparitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfgenamen gelijkelijk delen in de nalatenschap, die onder andere een familiebedrijf en onroerend goed omvat. De eisers vorderen dat de nalatenschap wordt verdeeld zoals eerder overeengekomen, maar de gedaagden betwisten de geldigheid van deze overeenkomst en wijzen op de gewijzigde omstandigheden.

De rechtbank concludeert dat de primaire vordering van de eisers moet worden afgewezen, maar dat er overeenstemming is over de benoeming van notaris mr. E.J. van Leusden als onzijdig persoon voor de vereffening van de nalatenschap. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 20 augustus 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/397007 / HA ZA 12-201
Vonnis van 20 augustus 2014
in de zaak van

1.[eiser1],

wonende te [woonplaats1],
2.
[eiser2],
wonende te[woonplaats2],
eisers,
advocaat mr. L. Hennink te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde1],

wonende te [woonplaats3],
gedaagde,
advocaat mr. R.J. Ottens te Noordwijk,
2.
[gedaagde2],
wonende te [woonplaats3],
gedaagde,
advocaat mr. R.J. Ottens te Noordwijk,
3.[gedaagde3],
wonende te [woonplaats4],
gedaagde,
niet verschenen,
4.[gedaagde4],
wonende te[gedaagde4],
gedaagde,
advocaat mr. R.J. Ottens te Noordwijk.
Partijen zullen hierna eisers en gedaagden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 mei 2012
  • het proces-verbaal van comparitie van 28 augustus 2012
  • het proces-verbaal van voortzetting van comparitie van 8 juli 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 19 maart 1999 is te Rotterdam overleden mevrouw[betrokkene1] (hierna: erflaatster). Erflaatster was de weduwe van de op 13 juli 1994 overleden heer[betrokkene2].
2.2.
Eisers en gedaagden sub 1, 2 en 4 zijn de kinderen van erflaatster. Gedaagde sub 3 is de echtgenoot van de op 23 november 2000 overleden dochter van erflaatster, mevrouw [betrokkene3 1] en is erfgenaam bij plaatsvervulling.
2.3.
Noch de heer[betrokkene2] noch erflaatster hadden een testament opgemaakt. De erfgenamen erven ieder bij gelijke delen.
2.4.
Door notaris mr. E.J. van Leusden te Zwijndrecht is op 26 juli 2013 een boedelbeschrijving opgemaakt.
2.5.
Tot de nalatenschap behoren onder meer het familiebedrijf [bedrijf1] (hierna: [bedrijf1]), [bedrijf2] (hierna: [bedrijf2]), de echtelijke woning te [woonplaats], een bedrijfspand te [woonplaats], een vakantiewoning in Frankrijk, een vakantiehuisje in [woonplaats], een stuk grond in Beekbergen, de inboedel van genoemde panden en het saldo op de bankrekeningen. De inboedel is verdeeld en de woning te Rotterdam alsmede het bedrijfspand te [woonplaats] zijn verkocht, waarna de opbrengst gelijkelijk onder de erfgenamen is verdeeld. Voor het overige is de nalatenschap nog niet verdeeld.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen uiteindelijk samengevat – primair voor recht te verklaren dat de nalatenschap ten aanzien van [bedrijf1] en [bedrijf2] moet worden verdeeld zoals is overeengekomen bij notaris Van Leusden op 3 september 2001 en subsidiair een onzijdig persoon aan te stellen door wie de nalatenschap wordt vereffend alsmede te bepalen dat in de onverdeelde boedel van erflaatster ten minste zijn opgenomen [bedrijf1], [bedrijf2] en de vakantiewoning in Frankrijk, met veroordeling van gedaagden sub 1, 2 en 4 in de kosten van het geding.
3.2.
Gedaagden sub 1, 2 en 4 voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat gedaagde sub 2 het belang dat [bedrijf2] houdt in[betrokkene3 2](vennootschap van gedaagde sub 2) overneemt en dat[betrokkene3 2]onder meer het belang dat [bedrijf2] houdt in [bedrijf1] overneemt. Wat partijen echter verdeeld houdt is de vraag tegen welke bedragen een en ander zou moeten geschieden. Eisers stellen zich op het standpunt dat daarover reeds in 2001 overeenstemming is bereikt en houden vast aan de destijds gehanteerde bedragen. Gedaagden sub 1, 2 en 4 betwisten het bestaan van zodanige overeenstemming en voor zover het ervoor moet worden gehouden dat partijen destijds wel tot algehele overeenstemming zijn gekomen achten zij het in strijd met de redelijkheid en billijkheid hen dertien jaar later nog daaraan te houden. Door de recessie zijn de vennootschappen veel minder waard dan in 2001. Bovendien achten gedaagden sub 1, 2 en 4 het onredelijk dat de woning in Frankrijk uiteindelijk nu pas te koop wordt gezet, nadat eisers dat al die jaren hebben tegengewerkt en die woning door de crisis op de huizenmarkt thans aanmerkelijk minder waard is dan in 2001. In ieder geval gedaagde sub 2 zou dan twee maal een verlies moeten incasseren, te weten te veel betalen voor de kwestie rond de vennootschappen èn een lagere verkoopopbrengst van de woning in Frankrijk.
4.2.
Tot de stukken van het geding behoort een verslag van een gesprek dat op 3 september 2001 heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van notaris Van Leusden. Uit de door hem opgestelde boedelbeschrijving maakt de rechtbank op dat voor wat betreft de vennootschappen in kwestie partijen destijds inderdaad volledige overeenstemming hadden, dus ook voor de te hanteren bedragen. De aandelentransactie zelve echter heeft nimmer plaatsgevonden. Uit het verslag van het gesprek van 3 september 2001 maakt de rechtbank voorts op dat het kennelijk de bedoeling was het vakantiehuis in Frankrijk te verkopen. Vaststaat dat eisers die woning tot op heden zijn blijven gebruiken.
4.3.
Met gedaagden sub 1, 2 en 4 is de rechtbank van oordeel dat zij dertien jaar na dato in redelijkheid niet kunnen worden gehouden aan de in 2001 gehanteerde waardes. Aan de overeenstemming omtrent de aandelentransactie en de woning in Frankrijk is tot op heden immers geen uitvoering gegeven. Algemeen bekend is dat het de economie het afgelopen decennium nu niet bepaald voor de wind is gegaan en dat zich wereldwijd een crisis op de huizenmarkt heeft voorgedaan. Het is niet meer dan redelijk en billijk voor de verdeling uit te gaan van de waardes nu. De verdeling geschiedt immers ook pas nu.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat de primaire vordering moet worden afgewezen.
4.5.
Tegen het subsidiair gevorderde is geen bezwaar gemaakt. Partijen zijn het erover eens dat als onzijdig persoon om de nalatenschap te vereffenen het beste notaris Van Leusden kan worden benoemd, nu hij van meet af aan bij de zaak is betrokken en alle ins en outs kent. De rechtbank zal partijen hierin volgen.
4.6.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
wijst af het primair gevorderde;
benoemt tot onzijdig persoon om de nalatenschap te vereffenen met inachtneming van in onder 4.3. overwogene mr. E.J. van Leusden, notaris te Zwijndrecht;
bepaalt dat de nalatenschap in ieder geval omvat [bedrijf1], [bedrijf2] en de vakantiewoning in Frankrijk;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.L. de Gruijl-van Benthem en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2014.
120