ECLI:NL:RBROT:2014:7590
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering huisvestingsvergunning op basis van inkomen in Rotterdam
Op 12 september 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De zaak betreft de weigering van een huisvestingsvergunning aan de verzoeker, omdat zijn inkomen, dat voortkomt uit een dienstbetrekking, lager is dan de voor hem geldende bijstandsnorm. De verzoeker had een inkomen van ongeveer € 1.044,- per maand, terwijl de bijstandsnorm € 1.212,42 bruto per maand bedraagt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de stelling van verweerder, dat het inkomen in de zin van de Huisvestingsverordening gelijkgesteld moet worden aan het norminkomen, niet houdbaar is. De voorzieningenrechter stelde vast dat de Huisvestingsverordening geen eis stelt aan de minimale omvang van het inkomen uit dienstbetrekking, en dat de verwijzing naar de memorie van toelichting en eerdere correspondentie niet kan leiden tot een andere conclusie. Gezien het feit dat het bestreden besluit zijn grondslag niet kan vinden in de relevante wetgeving, werd er aanleiding gezien om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat verweerder gedurende zes weken na de beslissing op het bezwaar niet mag overgaan tot handhaving van het bestreden besluit en dat er binnen vier weken na verzending van de uitspraak een beslissing op het bezwaar moet worden genomen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de verzoeker.