ECLI:NL:RBROT:2014:7656
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incident tot het stellen van proceskostenzekerheid in een civiele procedure met internationale elementen
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, betreft het een incident tot het stellen van proceskostenzekerheid op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiseres, een rechtspersoon naar vreemd recht gevestigd in Indonesië, werd door de gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangesproken om zekerheid te stellen voor de proceskosten van € 30.000,00. De gedaagde stelde dat Indonesië geen verdragsluitende staat is en dat er geen verhaalsmogelijkheden zijn in Nederland, waardoor de eiseres verplicht zou zijn om zekerheid te stellen.
De eiseres voerde verweer en stelde dat zij substantieel actief is in Nederland en dat er voldoende verhaalsmogelijkheden zijn. Tevens betoogde zij dat het stellen van de gevraagde zekerheid haar toegang tot de rechter zou belemmeren. De rechtbank oordeelde dat de eiseres in beginsel verplicht was om zekerheid te stellen, maar dat er uitzonderingen zijn op deze verplichting. De rechtbank verwierp het verweer van de eiseres en concludeerde dat geen van de uitzonderingssituaties van toepassing was.
De rechtbank bepaalde dat de eiseres zekerheid moest stellen voor een bedrag van € 1.945,00, te storten door middel van een onherroepelijke bankgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank. De termijn voor het stellen van deze zekerheid werd vastgesteld op vier weken na de uitspraak. De beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. C. Bouwman op 10 september 2014.