Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.Het verzoek
24. Uitsluiting 7:303 BW
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot goedkeuring van afwijkende bedingen in een huurovereenkomst tussen Stichting De Samenwerking en een kleine ondernemer, aangeduid als [medeverzoekster]. Het verzoek was ingediend op 27 februari 2014 en betrof de goedkeuring van een beding dat de mogelijkheid tot huurprijsherziening uitsloot, zoals vastgelegd in artikel 7:303 van het Burgerlijk Wetboek. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 september 2014, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de wettelijke bepalingen ter bescherming van de huurder niet ten nadele van de huurder kunnen worden afgeweken, tenzij de rechter goedkeuring verleent. Dit kan alleen als de rechten van de huurder niet wezenlijk worden aangetast of als de maatschappelijke positie van de huurder zodanig is dat hij de wettelijke bescherming niet nodig heeft. In dit geval heeft de kantonrechter geconcludeerd dat de voorgestelde uitsluiting van de huurprijsherziening de rechten van [medeverzoekster] wezenlijk aantast, vooral omdat zij als kleine ondernemer niet in een gelijkwaardige positie verkeert ten opzichte van de professionele verhuurder.
De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat [medeverzoekster] niet goed geïnformeerd was over de gevolgen van de huurovereenkomst en dat zij geen juridisch advies had ingewonnen. Gezien deze omstandigheden heeft de kantonrechter besloten het verzoek tot goedkeuring van het afwijkende beding af te wijzen. De proceskosten zijn gecompenseerd, aangezien het een gemeenschappelijk verzoek betrof. Deze uitspraak benadrukt het belang van bescherming voor huurders, vooral voor kleine ondernemers in een onevenwichtige machtsverhouding met professionele verhuurders.