ECLI:NL:RBROT:2014:774
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om ontheffing van deelname aan bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 13 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [a], en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiser had een verzoek ingediend om ontheffing van de verplichting tot deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn, gebaseerd op artikel 15, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet bpf 2000). De minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat eiser niet tijdelijk in Nederland werkzaam is, wat een voorwaarde is voor het verlenen van een ontheffing.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen ruimte is voor een belangenafweging, omdat de wet duidelijk voorschrijft dat alleen personen die tijdelijk in Nederland werken in aanmerking komen voor een ontheffing. Eiser heeft in de loop der jaren een pensioenvoorziening opgebouwd en is sinds december 2010 directeur van een stamrecht B.V. Hij heeft een tijdelijk dienstverband bij een thuiszorgorganisatie die verplicht is deel te nemen aan het pensioenfonds. De minister heeft zijn standpunt gehandhaafd dat de verplichtstelling tot deelname aan het pensioenfonds niet kan worden ontlopen, ongeacht de financiële situatie van eiser.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister gehouden was de ontheffing te weigeren, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden van de wet. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.