ECLI:NL:RBROT:2014:8045

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2014
Publicatiedatum
1 oktober 2014
Zaaknummer
ROT-13_7424
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding wegens evidente procedurele nalatigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. De verzoekster, een inwoner van Papendrecht, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin haar bezwaar tegen een eerdere beslissing ongegrond was verklaard. De verzoekster had in een eerdere fase van de procedure niet de benodigde informatie verstrekt, waardoor de Belastingdienst niet in staat was om een juiste beslissing te nemen. Pas in het beroepschrift heeft de verzoekster de benodigde gegevens aangeleverd, wat leidde tot een herziene berekening van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster in de bezwaarfase niet heeft gereageerd op verzoeken om informatie van de Belastingdienst, wat heeft geleid tot evidente procedurele nalatigheid aan haar zijde. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het verzoek om proceskostenvergoeding afwijzen. De rechtbank oordeelde dat er geen ruimte was voor een inhoudelijke beoordeling van het geschil, omdat de Belastingdienst in de beroepsfase aan de verzoekster tegemoet was gekomen. De rechtbank heeft de verzoekster in de kosten van de procedure niet in het gelijk gesteld, en het verzoek om veroordeling in de proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter W.M.P.M. Weerdesteijn, in aanwezigheid van griffier S.A. Bakker.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 3
zaaknummer: ROT 13/7424
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2014 als bedoeld in artikel 8:75a in verbinding met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen
[naam], te Papendrecht, verzoekster,
gemachtigde: mr. L.M. Baltazar de Seixas,
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 10 oktober 2013 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoekster tegen het besluit van 16 mei 2013 ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 4 maart 2014 heeft verweerder de rechtbank medegedeeld dat aan verzoekster een herziene definitieve berekening kinderopvangtoeslag 2011 is toegezonden.
Bij brief van 27 maart 2014 heeft verzoekster het beroep ingetrokken en op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht verweerder bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder is door de rechtbank in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen en heeft daarvan bij brief van 25 april 2014 gebruik gemaakt.
Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft zij het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.
Het bestreden besluit strekt tot handhaving van het primaire besluit. Daarbij heeft verweerder de definitieve kinderopvangtoeslag 2011 vastgesteld op nihil. Volgens het bestreden besluit, als nader toegelicht in het verweerschrift, heeft verweerder zowel in de voorschotfase als in de bezwaarfase aan verzoekster gevraagd een jaaroverzicht over te leggen, waaruit de daadwerkelijk gemaakte kosten voor de kinderopvang 2011 blijken. Nu verzoekster daarop niet heeft gereageerd is verweerder van opvatting dat het bezwaar terecht ongegrond is verklaard. Eerst bij het beroepschrift heeft verzoekster gegevens verstrekt, op basis waarvan verweerder een herziene berekening heeft vastgesteld waarmee verweerder volgens diens brief van 4 maart 2014 geheel aan het bezwaar van verzoekster tegemoet is gekomen. Gelet daarop is verweerder van opvatting dat een veroordeling van verweerder in de proceskosten in beroep niet terecht zou zijn.
2.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is er in geval van een verzoek om veroordeling in de kosten op grond van artikel 8:75a van de Alwb in beginsel geen ruimte voor een inhoudelijke beoordeling van het geschil en dient het bestuursorgaan in de kosten te worden veroordeeld indien het bestuursorgaan geheel aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen in de zin van voormeld artikel. Naar het oordeel van de rechtbank is er aanleiding een uitzondering te maken op dit beginsel, indien er sprake is van evidente procedurele nalatigheid van de indiener van het beroepschrift in de aan het beroep voorafgaande procedure. Daarvan is in elk geval sprake indien het bestuursorgaan in die procedure uitdrukkelijk heeft verzocht om de nodige informatie voor het geven van een beschikking op de aanvraag van de indiener van het beroepschrift, het bij uitstek op diens weg ligt die gegevens te verstrekken en er geen sprake is van redenen op grond waarvan het niet (tijdig) reageren op het informatieverzoek niet aan hem kan worden verweten.
3.
Verzoekster heeft niet betwist dat verweerder om de in overweging 1 bedoelde informatie heeft gevraagd en dat zij die niet in de bezwaarfase heeft verstrekt. Evenmin heeft verzoekster omstandigheden aangevoerd op grond waarvan aangenomen moet worden, dat het niet reageren op verweerders verzoek om informatie haar niet kan worden verweten. Gelet daarop is verzoekster evident procedureel nalatig gebleven en dient haar verzoek om veroordeling van verweerder in de kosten van de procedure te worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek, om verweerder in de proceskosten te veroordelen, af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.P.M. Weerdesteijn, rechter, in aanwezigheid van S.A. Bakker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.