ECLI:NL:RBROT:2014:8057

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
C/10/447107 / HA ZA 14-307
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident inzake forumkeuze tussen curator en Duitse vennootschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de curator van de Nederlandse Machinisten Maatschappij Dordrecht B.V. (NMMD) en de Duitse vennootschap HÄFEN- UND GÜTERVERKEHR KÖLN AG (HGK). De curator vorderde betaling van een bedrag van € 39.303,68 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, en stelde dat de rechtbank Rotterdam bevoegd was op basis van de algemene voorwaarden van NMMD, waarin een forumkeuze was opgenomen. HGK betwistte de bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam en voerde aan dat de curator haar had moeten dagvaarden voor de Duitse rechter, aangezien er geen expliciete wilsovereenstemming over de forumkeuze bestond.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsverhouding tussen NMMD en HGK primair werd geregeld door een ondertekend Dienstleistungsvertrag van 11 maart 2005, waarin geen forumkeuze was opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de curator geen beroep kon doen op de forumkeuze in de algemene voorwaarden, omdat er geen wilsovereenstemming was bereikt zoals vereist door artikel 23 lid 1 van de EEX-Vo. De rechtbank concludeerde dat zij onbevoegd was om van de vordering van de curator kennis te nemen, en veroordeelde de curator in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat de curator in de proceskosten wordt veroordeeld, omdat hij nodeloos kosten heeft veroorzaakt door de hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van HGK begroot op € 1.892,00 voor griffierecht en € 452,00 voor salaris van de advocaat in het incident. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/447107 / HA ZA 14-307
Vonnis in incident van 1 oktober 2014
in de zaak van
[curator],in zijn hoedanigheid van curator benoemd in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nederlandse Machinisten Maatschappij Dordrecht B.V.,
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. D.H.P.M. Müskens,
tegen
de vennootschap naar Duits recht
HÄFEN- UND GÜTERVERKEHR KÖLN AG,
gevestigd te Keulen, Duitsland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas.
Partijen zullen hierna [curator] en HGK genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdheid, met producties,
  • de conclusie van antwoord in het incident, met producties,
  • de akte van de zijde van HGK, met producties,
  • de antwoordakte in incident van de zijde van [curator]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vorderingen in de hoofdzaak en in het incident

2.1.
[curator] vordert in de hoofdzaak - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, HGK veroordeelt tot betaling van € 39.303,68 aan hoofdsom, te vermeerderen met € 18.381,47 aan tot en met 16 januari 2014 over de hoofdsom verschenen rente, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over het totaal van € 57.685,15 vanaf 17 januari 2014 en voorts met primair € 5.895,55 althans subsidiair € 1.218,04 voor buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van HGK in de proceskosten en voorts, indien niet binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis zal worden voldaan, in de nakosten.
2.2.
[curator] legt in de dagvaarding aan deze vordering ten grondslag samengevat - dat HGK haar betalingsverplichtingen moet nakomen ter zake van de door Nederlandse Machinisten Maatschappij Dordrecht B.V. (hierna: NMMD) uitgevoerde opdrachten van HGK, waarvoor NMMD facturen tot € 39.303,68 heeft verstuurd die HGK onbetaald heeft gelaten.
Op grond van artikel 16 lid 1 van de algemene voorwaarden van NMMD is de rechtbank Dordrecht - thans rechtbank Rotterdam - bevoegd om van dit geschil kennis te nemen, aldus [curator]
2.3.
HGK vordert dat de rechtbank zich, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, onbevoegd verklaart om van de vordering van [curator] kennis te nemen, met veroordeling van [curator] in de proceskosten.
Zij voert hiertoe in haar incidentele conclusie het volgende aan.
[curator] had HGK ingevolge artikel 2 EEX-Vo moeten dagvaarden voor het gerecht van de plaats van haar vestiging, dus in Keulen althans het volgens Duits recht bevoegde gerecht. Er is geen sprake van een bijzondere bevoegdheid als bedoeld in artikel 5 EEX-Vo en [curator] heeft zich daarop ook niet beroepen. Het beroep op artikel 16 van de algemene voorwaarden kan niet slagen, nu de toepasselijkheid daarvan niet is overeengekomen. [curator] heeft ook niet aangegeven waarom deze tussen partijen zouden gelden. De overeenkomst tussen partijen van 11 maart 2005, neergelegd in het document aangeduid als ‘Anlage 1’, houdt geen afspraken over de bevoegde rechter in, zodat de gewone bevoegdheidsregels gelden. Deze regels leiden naar de rechter in Keulen.
2.4.
[curator] heeft bij conclusie van antwoord in het incident als volgt gereageerd.
De door NMMD gehanteerde algemene voorwaarden zijn wel degelijk tussen partijen overeengekomen. NMMD en HGK deden in ieder geval vanaf 2005 zaken met elkaar, zoals blijkt uit de door HGK overgelegde overeenkomst van 11 maart 2005. In deze bestendige werkrelatie tussen partijen heeft NMMD altijd haar algemene voorwaarden gehanteerd. Deze staan afgedrukt op de achterzijde van haar briefpapier, en onderaan de voorzijde van dit briefpapier staat een verwijzing naar de algemene voorwaarden. Zodoende heeft NMMD haar algemene voorwaarden op alle correspondentie, waaronder facturen, aan HGK toegezonden. HGK heeft deze voorwaarden altijd aanvaard, hetgeen onder meer blijkt uit de aanvaarding en betaling van eerdere facturen door HGK.
Dat de overeenkomst de algemene voorwaarden niet vermeldt maakt dit niet anders. Deze voorwaarden waren naast en in aanvulling op de door HGK overgelegde overeenkomst overeengekomen.
De rechtbank is dus bevoegd op grond van artikel 16 lid 1 van de algemene voorwaarden in verbinding met artikel 23 EEX-Vo en artikel 8 lid 1 Rv, aldus [curator]
2.5.
Vervolgens heeft HGK betwist dat de verwijzingsregel op het briefpapier voorrang zou moeten krijgen boven de door partijen op 11 maart 2005 gesloten overeenkomst, waarin geen forumkeuzebeding is opgenomen. HGK voert aan dat zij een door haar overgelegd concept voor een ‘Dienstleistungsvertrag’ met NMMD niet heeft willen tekenen, onder meer omdat zij niet akkoord was met de daarin opgenomen forumkeuze voor de rechtbank Rotterdam. NMMD kan niet, in weerwil van deze weigering van de voorgestelde forumkeuze, later alsnog de bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam bewerkstelligen door toezending van haar algemene voorwaarden. Ook in het eerder op 11 maart 2005 gesloten ‘Dienstleistungsvertrag’, waarvan bij incidentele conclusie slechts Anlage 1 was overgelegd, is geen jurisdictieclausule opgenomen, aldus HGK.
2.6.
Ten slotte heeft [curator] in zijn antwoordakte in incident herhaald dat de algemene voorwaarden als aanvulling op het Dienstleistungsvertrag moeten worden beschouwd, en aangevoerd dat de forumkeuze in deze voorwaarden ook niet in strijd is met de inhoud van het Dienstleistungsvertrag, ook al bevat deze overeenkomst geen forumkeuze. Dat het latere concept-Dienstleistungsvertrag niet zou zijn ondertekend door HGK wegens (onder meer) de forumkeuzebepaling is niet juist en wordt ook niet gemotiveerd of onderbouwd, aldus [curator]

3.De beoordeling

in het incident

3.1.
Partijen zijn woonachtig op het grondgebied van verschillende lidstaten van de Europese Unie. Of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om van de vorderingen van [curator] kennis te nemen moet worden bepaald aan de hand van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Vo) die rechtstreeks verbindend en toepasselijk is in de lidstaten.
3.2.
Ingevolge artikel 2 EEX-Vo worden zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, in beginsel opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Gelet op deze hoofdregel dient HGK in beginsel voor de Duitse rechter te worden gedagvaard. Op grond van het bepaalde in artikel 3 EEX-Vo is slechts afwijking van deze hoofdregel mogelijk op grond van de artikelen 5 tot en met 24 EEX-Vo. Dus moet worden onderzocht of zich een - van de hoofdregel van artikel 2 EEX-Vo afwijkende -bijzondere bevoegdheidsgrond voordoet, op grond waarvan de rechter te Rotterdam internationale bevoegdheid heeft om van de vordering van [curator] kennis te nemen.
3.3.
[curator] stelt in dit verband dat zich het geval bedoeld in artikel 23 EEX-Vo voordoet, omdat in artikel 16 lid 1 van de algemene voorwaarden van NMMD een forumkeuze is gedaan die leidt tot internationale bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam.
HGK bestrijdt dit standpunt.
3.4.
Artikel 23 lid 1 EEX-Vo luidt, voor zover relevant:
“Wanneer de partijen van wie er ten minste één woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, is dit gerecht of zijn de gerechten van die lidstaat bevoegd. (...) Deze overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst ;
hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
het, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.”
3.5.
Dat door artikel 23 lid 1 EEX-Vo ‘een overeenkomst’ wordt verlangd, betekent volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat de forumkeuzeclausule het voorwerp moet zijn geweest van een wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komt. Volgens het Hof van Justitie hebben de vormvoorschriften ten doel te waarborgen dat de wilsovereenstemming inderdaad vaststaat.
3.6.
Partijen zijn het erover eens dat de rechtsverhouding tussen NMMD en HGK op de eerste plaats wordt geregeld door het ondertekende Dienstleistungsvertrag met de bijbehorende Anlage 1 van 11 maart 2005, en dat in deze stukken geen forumkeuze is vervat.
Dat NMMD en HGK op enig moment over de in de algemene voorwaarden van NMMD opgenomen forumkeuze hebben gecommuniceerd, is niet gesteld of gebleken. Er is dus geen expliciete wilsovereenstemming met betrekking tot deze forumkeuze.
De rechtbank volgt [curator] niet in zijn standpunt dat de forumkeuze door HGK is aanvaard, doordat HGK stilzwijgend akkoord is gegaan met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van NMMD naast en in aanvulling op het Dienstleistungsvertrag met Anlage. Het Dienstleistungsvertrag (voor zover ter kennis van de rechtbank gebracht - slechts pagina’s 1, 3 en 5 van het kennelijk zeven pagina’s tellende document zijn overgelegd) laat geen ruimte voor een stilzwijgend overeengekomen aanvullende toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van NMMD en ook niet voor de daarin opgenomen forumkeuze. Dit volgt uit paragrafen 9 en 10 van het Dienstleistungsvertrag:
“§ 9 Allgemeine Bestimmungen
a. Änderungen und/oder Ergänzungen dieses Vertrages sind nur wirksam, wenn sie schriftlich abgeschlossen oder schriftlich wechselseitig bestätigt worden sind.
Sollte eine Bestimmung dieses Vertrages unwirksam oder undurchführbar sein, so berührt dies nicht die Wirksamkeit des Vertrages im übrigen. Die Parteien verpflichten sich, in einem derartigen Fall eine wirksame oder durchführbare Bestimmung an die Stelle der Unwirksamen oder Undurchführbaren zu setzen, die dem Geist und dem Zweck der zu ersetzenden Bestimmung soweit wie möglich entspricht. Dasselbe gilt für etwaige Lücken im Vertrag.
§ 10 Gerichtsstand
Der Vertrag wird zweifach ausgefertigt. Jeder Vertragspartner erhält eine Ausfertigung.”.
Nu paragraaf 9 onder a) bepaalt dat wijzigingen of aanvullingen van de overeenkomst schriftelijk moeten worden overeengekomen of bevestigt, levert een stilzwijgende aanvaarding van de algemene voorwaarden dan wel het forumkeuzebeding geen geldige aanvulling van de overeenkomst op. Dat de door paragraaf 9 onder b) gegeven regeling voor het aanvullen van lacunes partijen verplicht om van geval tot geval gezamenlijk in een aanvulling te voorzien, duidt erop dat de overeenkomst beoogt een volledige regeling te bieden, zonder bijkomende algemene voorwaarden. Tot slot duidt de titel van paragraaf 10 erop dat partijen de mogelijkheid van een contractuele forumkeuze onder ogen hebben gezien maar deze uiteindelijk niet zijn overeengekomen. Tussen partijen staat immers vast dat het Dienstleistungsvertrag geen forumkeuzebeding bevat. Dat zo zijnde, ziet de rechtbank geen aanleiding om de ontbrekende bladzijden van de overeenkomst op te vragen. Ook de Anlage van 11 maart 2005 vereist overigens dat wijzigingen ten opzichte van de lopende overeenkomst steeds schriftelijk in een nieuw aanhangsel bij de overeenkomst worden vastgelegd.
De conclusie is dat aan [curator] geen beroep toekomt op de forumkeuzebepaling neergelegd in artikel 16 lid 1 van de algemene voorwaarden van NMMD, omdat daarover tussen partijen geen wilsovereenstemming is bereikt als vereist door artikel 23 lid 1 EEX‑Vo.
3.7.
Andere gronden voor het aannemen van rechtsmacht inzake het geschil tussen [curator] en HGK zijn gesteld noch gebleken. Aan deze rechtbank komt geen rechtsmacht toe om over hun geschil te oordelen. De rechtbank zal zich dan ook onbevoegd verklaren om van de vordering in de hoofdzaak van [curator] kennis te nemen.
3.8.
[curator] zal jegens HGK als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze worden begroot op € 452,00 voor salaris van de advocaat (tarief II, gemaximeerd tot 1 conclusie in het incident).
en voorts in de hoofdzaak
3.9.
Door de onbevoegdverklaring eindigt de hoofdzaak tussen [curator] en HGK.
[curator] zal in de proceskosten van HGK in de hoofdzaak worden veroordeeld, nu [curator] nodeloos kosten heeft veroorzaakt door die hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken. De kosten aan de zijde van HGK in de hoofdzaak worden begroot op € 1.892,00 voor griffierecht.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident en in de hoofdzaak
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
veroordeelt [curator] in de kosten van het incident en de hoofdzaak aan de zijde van HGK, tot op heden begroot op € 452,00 voor salaris advocaat in het incident en op € 1.892,00 voor griffierecht in de hoofdzaak,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2014. [1]

Voetnoten

1.1885/