Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
De partijen zullen de Rabobank verzoeken de vrouw te ontslaan uit haar verplichtingen uit hoofde van de lening waarvoor een hypotheek is gevestigd op de onroerende zaak woning aan de [adres].”
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 13 augustus 2014, staat de uitleg van een echtscheidingsconvenant centraal. Het geschil betreft de vraag of de man meer medewerking moet verlenen om de vrouw te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor hypotheken verbonden aan de voormalige echtelijke woning. De rechtbank oordeelt dat de afspraken in het convenant moeten worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf, waarbij de redelijkheid en billijkheid van de verwachtingen van partijen in acht worden genomen. De vrouw stelt dat de man, gezien zijn rol en expertise, verplicht is om alles in het werk te stellen om haar uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. De man daarentegen betwist deze verplichting en verwijst naar de duidelijke tekst van het convenant.
De rechtbank concludeert dat het convenant een leemte vertoont, omdat partijen niet hebben voorzien in de situatie dat de vrouw niet zou worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De rechtbank legt de man een inspanningsverplichting op om de vrouw te helpen, gezien zijn verantwoordelijkheid voor de hypotheken. De rechtbank oordeelt dat de man niet voldoende heeft gedaan om aan deze verplichting te voldoen, ondanks zijn beweringen dat hij contact heeft gehad met de bank. De rechtbank beveelt de man om binnen een maand het eigendomsrecht van bepaalde onroerende zaken als onderpand aan de bank aan te bieden, om zo de vrouw te helpen haar hoofdelijke aansprakelijkheid te beëindigen. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval de man niet aan deze verplichting voldoet.
De rechtbank verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gezien het belang van de vrouw na zeven jaar van juridische strijd. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in echtscheidingsconvenanten en de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit dergelijke overeenkomsten.