Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het arrest van 14 mei 2013 van het gerechtshof Den Haag waarbij Vicarus c.s. niet-ontvankelijk is verklaard in het hoger beroep van de tussen partijen gewezen vonnissen van deze rechtbank van 9 april 2008, 18 februari 2009 en 14 april 2010 en waarbij de tussen partijen gewezen vonnissen van deze rechtbank van 3 maart 2010 en 9 februari 2011 zijn bekrachtigd;
- de conclusie na bekrachtiging tussenvonnissen, tevens houdende akte tot vermeerdering van eis aan de zijde van VBK met producties;
- de antwoordconclusie na bekrachtiging tussenvonnissen aan de zijde van Vicarus c.s. met producties;
- de akte zijdens VBK.
12.844,00(4 punten x tarief € 3.211,00)
“ook een rendement van circa 4,5% had kunnen opleveren.”De inhoud van dit rapport staat vast. De rechtbank en het gerechtshof Den Haag hebben geoordeeld dat de betwisting van het rapport door Vicarus c.s. bij gebreke van een nadere feitelijke onderbouwing dient te worden verworpen. Ook in het antwoord van [persoon1] d.d. 28 februari 2011 schrijft deze:
“Er zijn door VBK geen rendementen genoten voor de cashpositie hoger dan de 4,5%, die al als kapitaallast in mindering werd gebracht.”Met Vicarus c.s. is de rechtbank dan ook van oordeel dat van VBK mocht worden gevergd dat zij, gelet op haar schadebeperkingsplicht, de aankoopsom zou aanwenden voor andere beleggingen (hetgeen zij niet heeft gedaan zoals blijkt uit het antwoord van [persoon1] d.d. 28 februari 2011:
De koopsom werd niet aangewend voor andere beleggingsaankopen), wanneer dat een rendement van 4,5% zou hebben opgeleverd. VBK heeft daarmee bij haar berekening van het gemiste rendement geen rekening gehouden. [persoon1] heeft in zijn rapport van 17 mei 2010 immers alleen een kapitaallast van 4,5% van de investering in mindering gebracht. Dat de werkelijk geleden schade dus veel minder had kunnen zijn dan door VBK aangevoerd, valt niet uit te sluiten.
(2 punten x tarief € 3.211,00) aan salaris advocaat.