ECLI:NL:RBROT:2014:8547
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw
In deze zaak hebben verzoekers in 2012 een ontslagvergoeding ontvangen, waarvan een aanzienlijk deel is besteed aan luxe goederen en vakanties. De rechtbank heeft op 14 juli 2014 uitspraak gedaan in het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekers, gehuwd in gemeenschap van goederen en met twee inwonende kinderen, hebben een schuldenlast van € 135.613,54. De rechtbank oordeelt dat verzoekers niet te goeder trouw zijn geweest in de vijf jaar voorafgaand aan hun verzoek, omdat zij na ontvangst van de ontslagvergoeding van € 55.000,- een groot deel van hun bestaande schulden onbetaald hebben gelaten. Ondanks dat zij claimen ongeveer € 35.000,- te hebben gebruikt voor het aflossen van schulden, blijkt uit de schuldenlijst dat er nog aanzienlijke schulden openstaan, waaronder een schuld van € 43.139,05 aan de Hollandsche Disconto Voorschotbank. De rechtbank wijst erop dat verzoekers hadden moeten anticiperen op een sterke inkomensterugval na het ontslag, wat hen had moeten aanzetten tot een zorgvuldiger financieel beheer. De rechtbank concludeert dat het onbetaald laten van de schulden niet te goeder trouw is en wijst het verzoek tot schuldsanering af. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter W.J. Roos-van Toor, met mr. D.G. Zwanenburg als griffier.