ECLI:NL:RBROT:2014:8734

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
27 oktober 2014
Zaaknummer
452016 / HA RK 14-430
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • A.N. van Zelm van Eldik
  • M. Fiege
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster tegen mr. C.E. Bos, rechter in de rechtbank Rotterdam. Verzoekster stelde dat er geen uitstel was verleend voor de zitting van 21 mei 2014, terwijl zij problemen had om naar Rotterdam te komen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er wel degelijk uitstel was verleend, en dat verzoekster geen bewijs had geleverd van een verzoek om uitstel. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter konden rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Aangezien het wrakingsverzoek ontbeerde feitelijke grondslag, werd het verzoek afgewezen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 452016 / HA RK 14-430
Beslissing van 26 juni 2014
op het verzoek van
[naam verzoekster],
wonende/verblijvende/postadres houdende te [adres],
verzoekster,
strekkende tot wraking van:
mr. C.E. Bos, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling publiekrecht, team bestuur 2 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij deze rechtbank is in behandeling de bestuursrechtelijke beroepsprocedure van verzoekster tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle, welke procedure als kenmerk heeft ROT AWB 14/134 GBA BO04.
In die procedure zijn door de griffier op 14 april 2014 aan partijen uitnodigingen verzonden voor de zitting van 21 mei 2014, waarin is aangekondigd dat de rechter de zaak op die zitting zal behandelen.
Bij e-mailbericht van 19 mei 2014 heeft verzoekster wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hierboven omschreven bestuursrechtelijke procedure.
Verzoekster, de rechter, alsmede het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 5 juni 2014.
Ter zitting van 17 juni 2014, waar het wrakingsverzoek is behandeld, is niemand verschenen.
Behalve van de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van de e-mailberichten van verzoekster aan de algemeen secretaris van de wrakingskamer van 26 mei 2014, 5 juni 2014, 6 juni 2014, 10 juni 2014, 15 juni 2014 en 16 juni 2014.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoekster het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
Omdat verzoekster geen inkomsten heeft, heeft zij problemen om naar een zitting in Rotterdam te komen, alwaar haar beroep tegen haar uitschrijving uit de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Brielle zal worden behandeld. Er is door verzoekster een advocaat gevonden die de zaak wil doen, maar deze is verhinderd op 21 mei 2014. De rechtbank stelt dat er geen uitstel gegeven kan worden. Verzoekster wraakt de rechter, omdat zij geen kennis heeft genomen van haar verzoek om een andere zittingsdatum. Een advocaat dient te beschikken over alle stukken en dient een zaak goed te kunnen voorbereiden. Verzoekster moet zich in een procedure kunnen laten bijstaan door een advocaat.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter heeft – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
2.2.1
Verzoekster heeft niet om uitstel van de zitting van 21 mei 2014 verzocht. Verzoekster heeft geen stukken overgelegd waaruit een uitstelverzoek blijkt. Ook anderszins is mij niet van een uitstelverzoek gebleken. Het wrakingsverzoek ontbeert feitelijke grondslag en dient te worden afgewezen.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoekster geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.2
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
Het wrakingsverzoek is gegrond op de stelling van verzoekster dat er op haar verzoek door de rechter geen uitstel werd verleend van de zitting van 21 mei 2014. De rechtbank stelt vast dat er juist wel uitstel is verleend van de zitting van 21 mei 2014; immers, bij brief van de griffier van 19 mei 2014 is aan verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle meegedeeld dat de behandeling van het beroep op 21 mei 2014 tot een nader te bepalen datum is uitgesteld en dat zij over de voortgang van de procedure later bericht zal krijgen. Het wrakingsverzoek ontbeert derhalve feitelijke grondslag. Uit de processtukken is overigens niet gebleken van een verzoek van de zijde van verzoekster tot uitstel van genoemde zitting van 21 mei 2014, al dan niet ten behoeve van het verkrijgen van rechtsbijstand.
3.3
Gezien het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.

4.De beslissing

wijst af het verzoek tot wraking van mr. C.E. Bos.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. M. Fiege en mr. M.G.L. de Vette, rechters. Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door
mr. M. Fiege uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2014 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoekster
- mr. C.E. Bos
- college van B & W van de gemeente Brielle