ECLI:NL:RBROT:2014:8768

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2014
Publicatiedatum
28 oktober 2014
Zaaknummer
C/10/438725 / HA ZA 13-1210
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van vervoerder voor diefstal van gezonden goederen onder CMR-verdrag

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, vorderden de eiseressen, SAMSKIP B.V. en een andere besloten vennootschap, schadevergoeding van de gedaagde, VILLASAN Y PUERTAS S.L., naar aanleiding van de diefstal van een zending gezouten vis. De zending was op 10 juli 2012 door Villasan in opdracht van Samskip van Rotterdam naar Sevilla vervoerd. Villasan had het vervoer uitbesteed aan de Poolse vennootschap Miratrans-Mazowsze SP. De rechtbank oordeelde dat Villasan aansprakelijk was voor de diefstal op grond van artikel 3 van het CMR-verdrag, omdat het opzet van Miratrans aan Villasan kon worden toegerekend. Dit betekende dat Villasan geen beroep kon doen op overmacht volgens artikel 29 van het CMR-verdrag.

De eiseressen vorderden een schadevergoeding van € 51.200, wat overeenkwam met de waarde van de gestolen zending, en € 1.788 aan buitengerechtelijke kosten. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot schadevergoeding terecht was, aangezien de aansprakelijkheid van Samskip beperkt was tot 2 SDR per kilogram, en dit bedrag door Samskip aan haar opdrachtgever was vergoed. De rechtbank wees de vordering toe en veroordeelde Villasan tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met rente en proceskosten.

De rechtbank concludeerde dat Villasan als vervoerder verantwoordelijk was voor de diefstal en dat de eiseressen recht hadden op de gevorderde schadevergoeding. De uitspraak benadrukte de verantwoordelijkheden van vervoerders onder het CMR-verdrag en de gevolgen van het inschakelen van derden voor het vervoer van goederen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/438725 / HA ZA 13-1210
Vonnis van 24 september 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser1],
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAMSKIP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar het recht van de plaats harer vestiging
VILLASAN Y PUERTAS S.L.,
gevestigd te Sevilla, Spanje,
gedaagde,
advocaat mr. H.G.D. Hoek te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser1], Samskip en Villasan genoemd worden. Eiseressen zullen gezamenlijk worden aangeduid met [eisers]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 februari 2014;
  • de zittingsagenda van 17 februari 2014;
  • het proces-verbaal van comparitie van 9 april 2014 en de daaraan gehechte spreekaantekeningen van mr. W.P. de Jonge;
  • de akte van [eisers] met producties 8 tot en met 13;
  • de antwoordakte van Villasan met uitzondering van onderdeel 1.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 10 juli 2012 heeft Villasan opdracht ontvangen om een zending gezouten vis te vervoeren van Rotterdam naar Sevilla, Spanje.
2.2.
Villasan heeft het vervoer uitbesteed aan de Poolse vennootschap Miratrans-Mazowsze SP (hierna: Miratrans), via de online-vrachtbeurs Timocom.
2.3.
Miratrans heeft de lading gezouten vis op instructie van Villasan op 13 juli 2012 in Rotterdam in ontvangst genomen.
2.4.
Met betrekking tot het transport is een CMR-vrachtbrief gedateerd 13 juli 2012 (hierna; de vrachtbrief) opgemaakt. De vrachtbrief vermeldt als lading een container met nummer SANU 5905670 (hierna: de container) met 39 pallets ‘salted fish’ (22.400 kg). De vrachtbrief noemt als afzender ‘Samskip Forw. As agents for: Seaport EHF’ en als vervoerder Villasan. De vrachtbrief is ondertekend (in vak 22) namens ‘Samskip BV PMI’ en (in vak 23) namens Villasan.
2.5.
De container is niet bij de geadresseerde, Manuel Barea S.A. te Sevilla, afgeleverd. Op 18 juli 2012 is namens Villasan bij de Spaanse politie aangifte gedaan tegen Miratrans.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Villasan veroordeelt tot betaling van € 51.200 aan schadevergoeding en € 1.788 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met (CMR- respectievelijk wettelijke) rente, met veroordeling van Villasan in de proceskosten.
3.2.
[eisers] baseren deze vordering – zakelijk weergegeven – op de volgende stellingen:
  • de waarde van de gestolen zending gezouten vis bedraagt € 84.160. De aansprakelijkheid van Samskip tegenover haar opdrachtgever is echter beperkt tot 2 SDR/kg, wat uitkomt op een bedrag van € 51.200. Dit bedrag is door Samskip aan haar opdrachtgever vergoed in verband met de diefstalschade;
  • de aansprakelijkheidsverzekeraars van Samskip (hierna: Verzekeraars) hebben € 51.200 minus het eigen risico van € 5.000 uitgekeerd aan hun verzekerde Samskip ;
  • de vordering is tot een bedrag van € 46.200 bij wijze van subrogatie overgegaan op Verzekeraars. Verzekeraars hebben aan [eiser1] last en volmacht gegeven tot het instellen van de vordering tegen Villasan. Samskip heeft aan [eiser1] last gegeven tot incasso en verhaal van het eigen risico van € 5.000;
  • de zending gezouten vis is wel in ontvangst genomen maar nooit afgeleverd. Villasan is op grond van artikel 17 lid 1 CMR-verdrag aansprakelijk voor het verlies.
3.3.
Villasan concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eisers] in de proceskosten, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis.
3.4.
Villasan voert daartoe het volgende aan.
  • Samskip heeft niet te gelden als afzender of ontvanger in de zin van het CMR-verdrag. Volgens de transportopdracht en de vrachtbrief handelde Samskip voor Samskip Hf zodat de vervoerovereenkomst tussen Samskip Hf en Villasan tot stand is gekomen;
  • Van enig vorderingsrecht van [eiser1] blijkt niet;
  • Villasan betwist de gestelde subrogatie omdat Samskip geen afzendersrechten te vergeven had;
  • Miratrans bood zich aan op de online-vrachtbeurs Timocom. Villasan heeft het vervoer na controle van vergunnings- verzekerings- en identiteitspapieren aan Miratrans gegund. Villasan is blijkbaar slachtoffer geworden van een geraffineerde oplichting waarbij dieven hebben voorgewend Miratrans te zijn. De dieven hebben niet te gelden als hulppersoon van Villasan. Villasan heeft alle van haar te vergen maatregelen genomen om verlies te voorkomen en doet een beroep op overmacht (artikel 17 lid 2 CMR).
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat deze rechtbank internationale rechtsmacht heeft en relatief bevoegd is. Met partijen is de rechtbank van oordeel dat op dit internationale geschil het CMR-verdrag van toepassing is.
vorderingsgerechtigdheid Samskip
4.2.
Villasan heeft aangevoerd dat de vervoerovereenkomst waaronder [eisers] vorderen is gesloten tussen Villasan en de principaal voor wie Samskip de vrachtbrief tekende, te weten Samskip Hf. Naar aanleiding hiervan hebben [eisers] hun stellingen bij akte ter voorbereiding op de comparitie in die zin gewijzigd dat Samskip Hf (dat deel uitmaakt van hetzelfde concern als Samskip) een bedrag van € 51.200 aan diefstalschade heeft vergoed aan diens opdrachtgever en dat Verzekeraars dit bedrag minus het eigen risico ad € 5.000 hebben uitgekeerd aan Samskip Hf zodat Verzekeraars zijn gesubrogeerd in de rechten van Samskip Hf. [eiser1] heeft last en volmacht gekregen van Verzekeraars van het Samskip concern om de vordering in te stellen en namens Samskip Hf het eigen risico te incasseren. Ter comparitie is namens [eisers] toegelicht dat er door Samskip Hf zee- en wegvervoer is verricht voor Seaport EHF en dat het wegvervoer intern is uitbesteed aan Samskip. Voorts hebben [eisers] gesteld dat de vordering primair door [eiser1] en subsidiair door Samskip wordt ingesteld.
4.3.
Gelet op deze gewijzigde stellingname zal allereerst de vorderingsgerechtigd van [eiser1] worden beoordeeld.
vorderingsgerechtigdheid [eiser1]
4.4.
Tussen partijen is niet langer in geschil dat de IJslandse moeder van Samskip, Samskip Hf, (ook) als afzender onder de vervoerovereenkomst en Villasan als vervoerder heeft te gelden. [eisers] hebben ter comparitie gesteld dat Samskip en Samskip Hf zijn verzekerd onder dezelfde polis. Villasan heeft de gestelde betaling van verzekeraars aan Samskip Hf betwist, alsmede dat [eiser1] gevolmachtigd is door de verzekeraars van Samskip Hf.
betaling
4.5.
[eisers] hebben bij akte een overzicht van schade-uitkeringen en verschuldigde betalingen (productie E8) overgelegd waarin een bedrag van € 46.200 is opgenomen met de omschrijving “[kenmerk]” en polisnummer [polisnummer] (hierna: de polis). Voorts is gesteld dat de schade op 11 maart 2013 is opgenomen in het schadeoverzicht en is verrekend met (premie) betalingen. Ter onderbouwing is een schadeoverzicht overgelegd met een factuurdatum van 11 maart 2013 (factuurnummer 4686823). [eisers] hebben een betalingsbewijs van 11 december 2013 (productie E9) overgelegd van het saldo van schade-uitkeringen en verschuldigde (premie)betalingen per 4 november 2013 ad € 33.065,57. Villasan heeft daartegen aangevoerd dat gezien het gebruik in de wet van het woord ‘vergoedt’ om subrogatie in tijd te verankeren en gezien het ontbreken van een gedateerde verrekeningsverklaring het moment van subrogatie samenvalt met het daadwerkelijk ontvangen door de gelaedeerde partij van de schadeuitkering. Dit verweer faalt.
4.6.
[eisers] hebben door het overleggen van voormelde stukken voldoende aannemelijk gemaakt dat de Verzekeraars de schade op 11 maart 2013 aan Samskip Hf hebben vergoed. Weliswaar ontbreekt de factuur met nummer 4686823 maar de rechtbank heeft gelet op de inhoud van producties E8 en E9 geen reden om te twijfelen aan de gestelde verrekening per 11 maart 2013. De ongemotiveerde betwisting daarvan door Villasan is daartoe onvoldoende.
4.7.
De vordering tot schadevergoeding van Samskip Hf is derhalve bij wijze van subrogatie overgegaan op Verzekeraars.
volmacht [eiser1]
4.8.
[eisers] hebben een overzicht overgelegd van verzekeraars betrokken op de polis (productie E10) waarop [eiser1] als gevolmachtigde wordt aangeduid en een poolovereenkomst [eiser1] LLP Pool 2012 (productie E11) met als bijlage een volmachtsinstructie. Voorts hebben [eiser1] een verklaring van Samskip Hf overgelegd waarin wordt bevestigd dat [eiser1] bevoegd is ten behoeve van Samskip Hf het eigen risico ad € 5.000 te innen. Villasan heeft aangevoerd dat uit het overzicht van verzekeraars op de polis niet valt op te maken wie verzekerde is onder de Marine Pool LLP 2012 en heeft betwist dat Samskip of Samskip Hf (mede)verzekerde is. Ook dit verweer wordt verworpen.
4.9.
Uit de producties E8 en E9 kan worden opgemaakt dat onder de polis een bedrag van € 46.200 aan Samskip Hf is uitgekeerd in verband met de verdwijning van de container. Uit productie E10 blijkt dat [eiser1] gevolmachtigde is met betrekking tot deze polis. Gelet op de inhoud van genoemde producties in onderling verband en samenhang bezien kon Villasan niet volstaan, zoals zij heeft gedaan, met de niet onderbouwde stelling dat Samskip Hf geen verzekerde onder de polis is.
4.10.
Vast staat dus dat [eiser1] door Verzekeraars zijn gevolmachtigd om de vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 46.200 te innen.
4.11.
Ten aanzien van de verklaring van Samskip Hf voert Villasan aan dat Samskip Hf geen procespartij is en dat thans andere gronden voor procesbevoegdheid worden gesteld dan in de dagvaarding. Beide stellingen zijn juist. Zoals onder 4.2 is overwogen hebben [eisers] hun stellingen bij akte ter voorbereiding op de comparitie gewijzigd. Villasan heeft de gelegenheid gehad zich hierover uit te laten ter comparitie en (deels) bij akte. Voor zover Villasan heeft bedoeld een beroep te doen op artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt overwogen dat [eisers] niet aan hun waarheidsplicht hebben voldaan door bij dagvaarding te stellen dat Samskip aan [eiser1] last heeft gegeven het eigen risico te innen terwijl deze last door Samskip Hf was gegeven. De rechtbank verbindt hier geen gevolgen aan.
4.12.
[eiser1] zijn bevoegd om ten behoeve van Samskip Hf het bedrag aan eigen risico van € 5.000 te innen.
overmacht
4.13.
Villasan heeft aangevoerd dat er niets is dat Villasan had kunnen doen om de diefstal te voorkomen in de zin van artikel 17 lid 2 CMR. Het gebruik van Timocom is algemeen geaccepteerd in de markt en Villasan heeft zich er met de ter controle opgevraagde documenten van vergewist met een bonafide partij van doen te hebben.
4.14.
Van overmacht is sprake wanneer het verlies van de lading is veroorzaakt door omstandigheden die Villasan niet heeft kunnen vermijden en waarvan zij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen. Daargelaten of Villasan heeft aangetoond dat zij alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen heeft genomen om het verlies te voorkomen (HR 17 april 1998, NJ 1998, 602 ‘Brada/Oegema en HR 24 april 2009, NJ 2009, 204 Vos/Philips), is de rechtbank - met [eisers] - van oordeel dat het handelen (het stelen/verduisteren van de zending gezouten vis) van Miratrans op grond van artikel 3 CMR voor rekening komt van Villasan nu zij Miratrans, althans een partij die zich uitgaf voor Miratrans, heeft ingeschakeld voor het vervoer en deze door de zending in ontvangst te nemen heeft gehandeld in de uitoefening van haar werkzaamheden. Tussen partijen is niet in geschil dat Miratrans, althans een partij die zich uitgaf voor Miratrans, de lading (opzettelijk) heeft gestolen/verduisterd. Deze opzet wordt aan Villasan toegerekend zodat zij ingevolge artikel 29 lid 1 juncto 3 CMR geen beroep kan doen op overmacht.
4.15.
Villasan heeft niet betwist dat [eisers] buitengerechtelijke werkzaamheden hebben (doen) verricht(en), zodat een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen. Conform het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten worden deze kosten bepaald op € 1.287.
4.16.
Slotsom is dat de vorderingen van [eiser1] worden toegewezen. De niet betwiste CMR-rente zal worden toegewezen vanaf de dag dat de vordering schriftelijk bij de vervoerder is ingediend, te weten 24 juli 2012. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen vanaf 26 juli 2013.
4.17.
Villasan zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 76,71
- griffierecht 1.836,00
- salaris advocaat
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.700,71

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Villasan om aan [eiser1] te betalen een bedrag van € 51.200 (eenenvijftigduizend tweehonderd euro), vermeerderd met de CMR-rente met ingang van 24 juli 2012 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Villasan om aan [eiser1] te betalen een bedrag van € 1.287 (twaalfhonderd zevenentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2013 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Villasan in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 3.700,71,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2014.
1573/32