Uitspraak
1.de vennootschap naar buitenlands recht
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 23 augustus 2013, met producties, met betekeningsexploot van 13 december 2013, met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
- de conclusie van antwoord in het onbevoegdheidsincident tevens voorwaardelijk incidenteel verzoek tot voeging van DPW aan de zijde van Lionex;
- de akte houdende wijziging van eis in bevoegdheidsincident, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijk voegingsincident, met een productie.
2.De vaststaande feiten
Deze overeenkomst en alle daaruit voortvloeiende overeenkomsten tussen partijen zijn onderworpen aan Nederlands recht. Alle geschillen, voortvloeiende uit deze overeenkomst dan wel nadere overeenkomsten, zullen in eerste instantie worden beslecht door de bevoegd Rechter te Rotterdam.”
3.De vordering in de hoofdzaak
4.De vordering in het bevoegdheidsincident
akte houdende wijziging van eis in bevoegdheidsincident conclusie van antwoord in voorwaardelijk voegingsincidentheeft [de heer X] zijn vordering in die zin aangevuld dat hij primair niet-ontvankelijkverklaring van DPW vordert en ook een veroordeling van Lionex en DPW in de nakosten.
een voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbare beslissing”.
5.De vordering in het voorwaardelijk voegingsincident
6.De beoordeling van de incidentele vorderingen
Wanneer de partijen van wie er ten minste één woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, is dit gerecht of zijn de gerechten van die lidstaat bevoegd.
(…) Deze overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst […]”
conclusie van antwoord in het onbevoegdheidsincident tevens voorwaardelijk incidenteel verzoek tot voeging van DPW van Stolk Holding B.V. aan de zijde van Lionex (M) Sdn Bhdslechts summier op zijn ingegaan, waarbij zij zich het recht voorbehouden hebben nog inhoudelijk verweer te voeren, niet aan hen tegengeworpen kan worden, nu [de heer X] de stelling dat DPW geen partij bij de arbeidsovereenkomst is (en daarmee ook niet bij het forumkeuzebeding) in het kader van de vordering tot niet-ontvankelijkheid van DPW aangevoerd heeft en voornoemde conclusie van Lionex en DPW een conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident betrof (vgl. rov 5.2.). Ook wordt overwogen dat, indien vast komt te staan dat ook DPW partij bij het forumkeuzebeding was, de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 23 lid 1 EEX-Vo bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige geschil. Er is immers ook voldaan aan de overige vereisten van artikel 23 lid 1 EEX-Vo – zo is het forumkeuzebeding schriftelijk overeengekomen, heeft een van de partijen, in casu DPW, woonplaats op het grondgebied van een EEX-staat en hebben partijen een gerecht van een lidstaat aangewezen voor kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zullen ontstaan, namelijk de bevoegde rechter van de rechtbank Rotterdam – en, zoals in rov. 5.3.1. overwogen is, is artikel 21 EEX-Vo niet van toepassing. Indien niet vast komt te staan dat DPW partij bij het forumkeuzebeding was, dan leidt dit tot het oordeel dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige geschil. Immers, nu de bevoegdheidsregeling van de EEX-Vo niet van toepassing is (zie rov. 5.3.1.) en, aangezien [de heer X] in Maleisië woonachtig is, ook andere bevoegdheidsverdragen toepassing missen, dienen de regels van commuun internationaal recht te worden toegepast (de artikelen 1 tot en met 14 Rv) en op grond daarvan komt de Nederlandse rechter dan geen rechtsmacht toe. [de heer X] kan op de door Lionex en DPW te nemen akte bij antwoordakte reageren.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht indien partijen met betrekking tot een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, bij overeenkomst een Nederlandse rechter of de Nederlandse rechter hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen welke naar aanleiding van die rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, tenzij daarvoor geen redelijk belang aanwezig is.”. Nu partijen een forumkeuzebeding overeengekomen zijn, waarbij zij de bevoegde rechter te Rotterdam hebben aangewezen om alle uit de arbeidsovereenkomst of nadere overeenkomsten voortvloeiende geschillen in eerste instantie te beslechten, brengt dit in beginsel met zich dat een rechter van de rechtbank Rotterdam bevoegd is kennis te nemen van het geschil.
incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheidovergelegde conclusie van eis in de Maleisische procedure blijkt dat Lionex stelt dat [de heer X] en Lionex een geheimhoudingsbeding, een non-concurrentiebeding en een boeteclausule overeengekomen zijn, maar nergens blijkt uit dat Lionex in de Maleisische procedure – net zoals in de onderhavige procedure – betaling van de (volgens haar) op grond van de boeteclausule verschuldigde boetes heeft gevorderd. Ook blijkt nergens uit dat Lionex in de Maleisische procedure gevorderd heeft [de heer X] te gebieden zijn werkzaamheden voor Blue Roots te staken en gestaakt te houden, hetgeen zij in de onderhavige procedure wel doet. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van gelijkheid van vorderingen en daarmee niet van litispendentie. Of aan de overige voorwaarden van artikel 12 Rv voldaan is, kan dan ook onbesproken blijven.
woensdag 19 november 2014 om 14.30 uurvoor het nemen van een akte door - eerst - Lionex en DPW voor het in rechtsoverweging 6.5. genoemde doel;