ECLI:NL:RBROT:2014:9000
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. van 't Laar
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vervoersvoorziening op grond van de Wajong
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 november 2014 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) om geen vervoersvoorziening toe te kennen op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Eiser, die een Wajong-uitkering ontvangt met een arbeidsongeschiktheid van 80-100%, had verzocht om een vervoersvoorziening voor zijn dagbesteding. Het primaire besluit van 17 december 2013 wees deze aanvraag af, en het bestreden besluit van 21 maart 2014 verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een persoonsgebonden budget heeft en dat zijn zorg en dagopvang worden bekostigd vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Awbz). Eiser heeft echter geen recht op een vervoersvoorziening volgens de Wajong, omdat hij niet in staat is om reguliere arbeid te verrichten of een opleiding te volgen die toegang geeft tot de arbeidsmarkt. De rechtbank oordeelde dat de rapportage van de arbeidsdeskundige, die concludeerde dat eiser nooit in staat zal zijn om reguliere arbeid te verrichten, voldoende onderbouwing bood voor de afwijzing van de aanvraag.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de stelling van eiser dat hij vaardigheden aanleert die zijn arbeidsmarktpositie kunnen verbeteren, niet voldoende is om aanspraak te maken op een vervoersvoorziening. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.