In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 juli 2014 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en plaatsing van een minderjarige in een AWBZ-instelling. De minderjarige, geboren in 1997 in Kameroen, was onder toezicht gesteld en had een machtiging voor plaatsing in een AWBZ-instelling. De Raad voor de Kinderbescherming handhaafde zijn verzoek tot ondertoezichtstelling en verlenging van de machtiging tot plaatsing. Tijdens de zitting werd de problematiek van de minderjarige besproken, waarbij werd aangegeven dat hij baat had bij begeleiding van de gezinsvoogd en dat hij momenteel in een gesloten groep verbleef, terwijl er een machtiging voor een AWBZ-instelling was afgegeven. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarige recht had op een duidelijk perspectief en een plan voor zijn toekomst, inclusief zijn wens om naar een kamertrainingscentrum te gaan.
De kinderrechter besloot de minderjarige onder toezicht te stellen tot 5 februari 2015 en benoemde Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam als stichting in de zin van de Wet op de jeugdzorg. Tevens werd de machtiging tot plaatsing in de AWBZ-instelling verlengd tot 15 oktober 2014. De kinderrechter gaf aan dat er zo spoedig mogelijk een plan moest worden opgesteld voor de minderjarige, waarin onder andere zijn school- en stage mogelijkheden werden besproken. De Raad werd opgedragen om voor een bepaalde datum te rapporteren over de situatie van de minderjarige en de omstandigheden van zijn verblijf.
De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er werd een nieuwe zitting gepland voor 26 september 2014, waar de Raad en belanghebbenden opnieuw gehoord zouden worden. De kinderrechter benadrukte het belang van de begeleiding en ondersteuning van de gezinsvoogd in het traject van de minderjarige naar een kamertrainingscentrum, en dat er duidelijkheid moest komen over zijn huidige verblijfssituatie.