Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 18 oktober 2013, met één productie;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Stichting Vestia, eiseres, een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in gebreke is gebleven met de betaling van huurtermijnen. De huurovereenkomst betreft een woonruimte in Rotterdam, met een huurprijs van € 585,32 per maand. Vestia heeft bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd dat de gedaagde € 518,03 aan hoofdsom, € 102,18 aan buitengerechtelijke kosten en € 10,06 aan verschenen rente betaalt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft gereageerd op de conclusie van dupliek en dat de huurachterstand tot en met februari 2014 is aangetoond door een specificatie van de huurachterstand die door Vestia is overgelegd. De gedaagde heeft de huurachterstand betwist, maar heeft geen bewijs geleverd van eventuele betalingen die hij zou hebben gedaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde hoofdsom van € 518,03 toewijsbaar is.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gedaagde recht heeft op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, aangezien aan de wettelijke vereisten is voldaan. De gevorderde vergoeding van € 102,18 voor buitengerechtelijke incassokosten is toegewezen. De gedaagde is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn vastgesteld op € 524,79 aan verschotten en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.J. Japenga en is uitvoerbaar bij voorraad.