Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 oktober 2012, met producties, waaronder de stukken met betrekking tot de op verzoek van T-Mobile ten laste van [gedaagde] gelegde (derden)beslagen (prod. 137 van T-Mobile);
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 23 januari 2013, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van de comparitiezitting gehouden op 26 maart 2013, met de daarin genoemde productie;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties;
- de akte uitlaten ex 2.11 rolreglement van [gedaagde];
- de akte houdende uitlating producties van T-Mobile.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
International Mobile Equipment Identity. Een IMEI-nummer, zo is (uiteindelijk) niet (meer) in geschil tussen partijen, is het nummer waarmee een mobiele telefoon kan worden geïndividualiseerd; elke mobiele telefoon heeft dus een ander IMEI-nummer.
Categorie 1betreft de (transacties met betrekking tot) mobiele telefoons die voorafgaande aan de beweerdelijk gefingeerde retournering van de mobiele telefoon door een (de) klant waren verkocht door T-Mobile aan die klant
meteen abonnement, om welke reden deze klant destijds bij de aankoop van zijn mobiele-telefoon-met-abonnement niet de betrekkelijk hoge ‘brutoprijs’ diende te betalen voor zijn telefoon maar slechts een veel geringer eenmalig bedrag verschuldigd was dan wel zelfs helemaal geen eenmalig bedrag verschuldigd was maar uitsluitend een maandelijks abonnementsbedrag. Als behorend tot
Categorie 2merkt de rechtbank aan de (transacties met betrekking tot) mobiele telefoons die voorafgaande aan de beweerdelijk gefingeerde retournering van de mobiele telefoon door een (de) klant waren verkocht door T-Mobile aan die klant
zondergelijktijdige aankoop van een abonnement, zodat deze klant destijds bij de aankoop van zijn mobiele telefoon meteen de betrekkelijk hoge ‘brutoprijs’ diende te betalen.
(inzake stelling) 1.Als onbetwist gesteld is komen vast te staan dat de mobiele telefoons waar het hier om gaat na de (beweerdelijke) aankoop vervolgens retour zijn aangeslagen op een kassa in het T-Mobile-filiaal, waarbij, voor zover het gaat om een mobiele telefoon die eerder was aangekocht met een abonnement - telefoons derhalve uit
Categorie 1-, dit abonnement, in tegenstelling tot de mobiele telefoon, niet als retour op de kassa in het T-Mobile-filiaal is aangeslagen.
Categorie 1(aankoop door de klant van de mobiele telefoon tezamen met een abonnement):
[getallen]
[getallen]
in beginsel”.
Categorie 1om de mobiele telefoons die door T-Mobile aan een klant zijn verkocht tezamen met een abonnement/prepaidpakket, om welke reden deze klant niet de betrekkelijk hoge brutoprijs voor deze telefoon diende te betalen maar in plaats daarvan bij deze aankoop eenmalig een bedrag van een betrekkelijk geringe omvang was verschuldigd, een veel lagere koopprijs dan voornoemde brutoprijs die de klant had moeten betalen indien hij uitsluitend een telefoon had aangeschaft en niet tegelijkertijd ook een abonnement/prepaidpakket.
In verschillende stadia van de onderhavige procedure, namelijk in randnummer 3.38 van de dagvaarding en in randnummer 2.72 van de conclusie van repliek, heeft T-Mobile zich op het standpunt gesteld:
“Uit het feit dat [gedaagde] de telefoon die eerder is verkocht met abonnement als retour aanslaat zonder dit abonnement en de klant vervolgens de bruto waarde van de telefoon (die de klant in eerste instantie helemaal niet heeft betaald) restitueert, volgt reeds dat de betreffende telefoon niet verder retour is gekomen, zoals [gedaagde] trachtte te doen voorkomen”en voorts dat [gedaagde] derhalve ten onrechte het bedrag dat gelijk is aan deze brutowaarde van de telefoon contant uit de kassa van T-Mobile heeft gehaald.
Als gezegd, als onbetwist is komen vast te staan dat de onderhavige, aanvankelijk aan een klant (beweerdelijk) verkochte, telefoons op de kassa van een T-Mobile-filiaal als retour zijn aangeslagen en dat in aansluiting op dit als retour aanslaan van de mobiele telefoon een bedrag gelijk aan vorenbedoelde brutoprijs uit de kassa is gehaald (verdwenen), voor wat betreft de telefoons uit
Categorie 1derhalve een veel hogere prijs dan de prijs die aanvankelijk door de klant bij aankoop van zijn telefoon was betaald, zo al enig bedrag was betaald. Op geen enkel moment in de onderhavige procedure heeft [gedaagde] (in reactie op bovengenoemd standpunt van T-Mobile) een reden opgegeven voor de verdwijning uit de kassa van een bedrag dat overeenkwam met de brutoprijs van de (kort daarvoor) als retour aangeslagen mobiele telefoon.
Waar het voorstelbaar is dat een klant die voor zijn mobiele-telefoon-zonder-abonnement de hoge brutoprijs heeft betaald deze hoge brutoprijs weer terugontvangt naar aanleiding van de retournering van dit toestel, valt niet in te zien waarom een klant die een mobiele-telefoon-met-abonnement/prepaidpakket heeft aangeschaft en derhalve een veel lagere prijs (of in het geheel geen prijs) voor deze telefoon heeft betaald, naar aanleiding van de retournering van dit toestel zomaar de nooit door hem betaalde hoge brutoprijs ontvangt. Voor wat betreft de telefoons uit
Categorie 1is de rechtbank dan ook
in beginsel(zie rov. 4.7) van oordeel dat T-Mobile, als de partij die de bewijslast hiervan draagt, vooralsnog geslaagd is in het bewijs van haar stelling dat [gedaagde] de brutoprijs van deze mobiele telefoons in eigen zak heeft gestoken.
Categorie 1.
4.9.1.
013 (dagv. 3.23-3.26)Het door T-Mobile als productie 138 bij repliek in het geding gebrachte Excel-sheet met daarop de, in de woorden van T-Mobile, “retour-voor-geld-transacties”, dat dient ter vervanging van het eerder door T-Mobile als productie 1 bij dagvaarding in het geding gebrachte, tijdens de comparitiezitting onvolledig gebleken, Excel-sheet bevat, in tegenstelling tot laatstgenoemde Excel-sheet, naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanwijzingen voor de juistheid van de stellingen die T-Mobile aan dit deel van haar vordering ten grondslag legt. Het verweer van [gedaagde] faalt derhalve.
024 (dagv. 4.20-4.25)Volgens T-Mobile is een telefoon met dit IMEI-nummer met abonnement op 23 september 2010 verkocht door een andere medewerker dan [gedaagde] van de T-Mobile-vestiging in Spijkenisse, namelijk door [betrokkene], en heeft [gedaagde] diezelfde dag, maar pas om 19.33 uur, met een personeelsnummer van deze zelfde medewerkster ingelogd en vervolgens deze telefoon als retour aangeslagen. Op dat laatste tijdstip, aldus T-Mobile, zou genoemde medewerkster al zijn vertrokken omdat haar werkdag erop zat, zodat zijzelf nooit deze telefoon als retour kan hebben aangeslagen. Een en ander is door [gedaagde] niet (gemotiveerd) betwist, zodat dit vast is komen te staan. Het door [gedaagde] voor het overige gevoerde verweer staat niet in de weg aan voornoemd bewijsvermoeden, mede gelet op het door T-Mobile als productie 138 in het geding gebrachte Excel-sheet, zodat dit verweer faalt.
4.9.6.
331 (dagv. 4.26-4.33)
548 (dagv. 3.64-3.68)Het door [gedaagde] gevoerde verweer staat niet in de weg aan voornoemd bewijsvermoeden, mede gelet op het door T-Mobile als productie 138 in het geding gebrachte Excel-sheet, zodat dit verweer faalt.
4.9.10.
567 (dagv. 3.46-3.48)Het gaat hier om een telefoon die aanvankelijk zou zijn verkocht op 27 februari 2012 met een abonnement door, in de woorden van T-Mobile, “een medewerker van de T-Mobile- vestiging in Spijkenisse”, en vervolgens op 10 maart 2012 door “[gedaagde] in de T-Mobile- vestiging aan het Beursplein te Rotterdam” als retour op de kassa zou zijn aangeslagen. Het door [gedaagde] gevoerde verweer (CvA 4.144-4.146) dat hij op 27 februari 2012 niet werkzaam was in de T-Mobile-vestiging in Spijkenisse faalt, aangezien T-Mobile ook niet beweerd heeft dat [gedaagde] zèlf degene is geweest die deze telefoon op 27 februari 2012 zou hebben verkocht. Daarentegen heeft [gedaagde]
geengemotiveerd verweer gevoerd tegen genoemde stelling van T-Mobile dat hij het zèlf is geweest die op 10 maart 2012 deze telefoon als retour zou hebben aangeslagen. Voor het overige heeft [gedaagde] niet op relevante punten verweer gevoerd. Derhalve faalt dit verweer.
4.9.17.
796 (dagv. 3.125-128)Het door [gedaagde] gevoerde verweer (CvA 4.190) staat niet in de weg aan voornoemd bewijsvermoeden, mede gelet op het door T-Mobile als productie 138 in het geding gebrachte Excel-sheet, zodat dit verweer faalt.
4.9.18.
812 (dagv. 4.4-4.9)Volgens T-Mobile is een telefoon met dit IMEI-nummer met een abonnement op 30 maart 2010 om 11.51 uur verkocht door [gedaagde] en is deze mobiele telefoon diezelfde dag door [gedaagde] als retour aangeslagen nadat hij even daarvóór, om 12.22 uur, had ingelogd met een personeelsnummer van een medewerker van de T-Mobile-vestiging in Spijkenisse, [medewerker]. Zodoende heeft [gedaagde] misbruik gemaakt van het personeelsnummer van [medewerker], aldus T-Mobile. Een en ander is door [gedaagde] vervolgens niet (gemotiveerd) betwist, zodat dit is komen vast te staan. Ook voor het overige staat het door [gedaagde] gevoerde verweer niet in de weg aan voornoemd bewijsvermoeden, mede gelet op het door T-Mobile als productie 138 in het geding gebracht Excel-sheet, zodat dit verweer faalt.
4.9.20.
840 (dagv. 3.43-3.45)Het door [gedaagde] gevoerde verweer staat niet in de weg aan voornoemd bewijsvermoeden, mede gelet op het door T-Mobile als productie 138 in het geding gebrachte Excel-sheet, zodat dit verweer faalt.
4.9.21.
933 (dagv. 3.73-3.78)Het door [gedaagde] gevoerde verweer staat niet in de weg aan voornoemd bewijsvermoeden, mede gelet op het door T-Mobile als productie 138 in het geding gebrachte Excel-sheet, zodat dit verweer faalt.
4.9.22.
944 (dagv. 4.14-4.19)Het gaat hier om een telefoon die op 26 november 2009 met abonnement verkocht zou zijn door een medewerker van de T-Mobile-vestiging in Spijkenisse, [betrokkene], en vervolgens op 25 januari 2009 retour zou zijn aangeslagen door [gedaagde], nadat hij eerder die dag had ingelogd met een personeelsnummer van een medewerker van de T-Mobile-vestiging in Spijkenisse, [medewerker]. Deze medewerker zou, aldus T-Mobile, die dag geen dienst hebben gehad, zo zou nader onderzoek bij T-Mobile hebben uitgewezen, zodat het dus onmogelijk is dat het toestel bij hem is geretourneerd. Deze transactie moet derhalve zijn uitgevoerd door [gedaagde] zèlf. Een en ander is vervolgens niet (gemotiveerd) betwist door [gedaagde], zodat dit is komen vast te staan. Ook voor het overige staat het door [gedaagde] gevoerde verweer niet in de weg aan voornoemd bewijsvermoeden, mede gelet op het door T-Mobile als productie 138 in het geding gebrachte Excel-sheet, zodat dit verweer faalt.
4.9.24.
962 (dagv. 3.88-3.90)Het gaat hier om een telefoon die aanvankelijk verkocht zou zijn door [gedaagde] met abonnement op 20 april 2010 en vervolgens door hem retour zou zijn aangeslagen op 23 april 2010. Het door [gedaagde] gevoerde verweer (CvA 4.175-4.176) houdt onder meer het argument in dat hij niet verantwoordelijk kan zijn geweest voor deze retournering, aangezien hij niet zou hebben gewerkt op 23 april 2010. In reactie hierop stelt T-Mobile in randnummer 2.88 van de conclusie van repliek dat uit de door hemzelf ingevulde werkoverzichten blijkt dat hij op 23 april 2010 45 minuten heeft gewerkt, hetgeen vervolgens niet meer gemotiveerd is betwist door [gedaagde] bij conclusie van dupliek. Voor het overige heeft [gedaagde] niet op relevante punten verweer gevoerd. Derhalve faalt dit verweer.
Categorie 1met uitzondering van de telefoons met IMEI-nummers 170 (dagv. 3.1-3.3), 486 (dagv. 3.4-3.6), 624 (dagv. 4.10-4.13), 975 (dagv. 3.69-3.72) en 983 (dagv. 3.7-3.9), ten aanzien van welke vijf mobiele telefoons het gevorderde, als gezegd, zal worden afgewezen. [gedaagde] zal daarom worden toegelaten tot het tegenbewijs van het voorshands bewezen geachte feit dat [gedaagde] de brutoprijs van de aldus resterende mobiele telefoons uit Categorie 1 in eigen zak heeft gestoken. Voor het leveren van tegenbewijs door [gedaagde] is voldoende dat hij dit vermoeden ontzenuwt: hij hoeft niet te bewijzen dat hij niet de brutoprijs van deze mobiele telefoons in eigen zak heeft gestoken. Indien [gedaagde] in dit tegenbewijs slaagt, dan is het aan T-Mobile alsnog te bewijzen dat [gedaagde] de brutoprijs van deze mobiele telefoons in eigen zak heeft gestoken. In dit verband wijst de rechtbank erop dat zij van T-Mobile verlangt dat zij - om redenen van proceseconomie - het bewijs van haar stellingen in antwoord op het eventueel door [gedaagde] te leveren tegenbewijs in het geding brengt (bij conclusie na enquête dan wel in contra-enquête).
Categorie 2(aankoop door de klant van de mobiele telefoon alleen, dat wil zeggen, zonder gelijktijdige aankoop van een abonnement):
[getallen]
(in dit geval was sprake van een prepaidpakket dat ook geretourneerd zou zijn, om welke reden naar het oordeel van de rechtbank opname in deze categorie op zijn plaats is)
.
metabonnement aan een (andere) klant (Omstandigheid 2).
- in het geval van de telefoon met IMEI-nummer [getal] (dagv. 3.104-3.109) deze slechts (ongeveer) twee minuten (14.11-14.13 uur op 27 september 2010) heeft bedragen
- in het geval van de telefoon met IMEI-nummer [getal] (dagv. 3.10-3.13) deze slechts (ongeveer) acht minuten (17.28-17.36 uur op 4 mei 2010) heeft bedragen
- in het geval van de telefoon met IMEI-nummer [getal] (dagv. 3.98-3.102) deze slechts (ongeveer) één minuut (14.24-14.25 uur op 23 augustus 2010) heeft bedragen
- in het geval van de telefoon met IMEI-nummer [getal] (dagv. 3.117-3.120) deze slechts (ongeveer) twee minuten (11.41-11.43 uur op 28 april 2010) heeft bedragen
- in het geval van de telefoon met IMEI-nummer [getal] (dagv. 3.121-3.124) deze slechts (ongeveer) één minuut (11.51-11.52 uur op 28 augustus 2010) heeft bedragen, en
- in het geval van de telefoon met IMEI-nummer [getal] (dagv. 3.111-3.116) deze slechts (ongeveer) een halve minuut (13.10.00-13.10.30 uur op 28 januari 2010) heeft bedragen.
- in het geval van de telefoon met IMEI-nummer [getal] (dagv. 3.79-3.83) deze slechts (ongeveer) twee minuten (14.48-14.50 uur op 21 oktober 2010) heeft bedragen en
- in het geval van de telefoon met IMEI-nummer [getal] (dagv. 3.14-3.18) deze slechts (ongeveer) vier minuten (19.54-19.58 uur op 6 mei 2010) heeft bedragen.
metabonnement aan een (andere) klant uitkomt op 89 minuten (van de andere twee telefoons is niet gesteld dat deze weer zijn verkocht). Gelet op het door [gedaagde] terzake gevoerde verweer en de reactie daarop van T-Mobile zal T-Mobile, als de partij op wie de bewijslast hiervan rust, worden opgedragen te bewijzen dat [gedaagde] de brutoprijs van deze drie mobiele telefoons in eigen zak heeft gestoken.
Categorie 2waarvoor het bewijsvermoeden wél geldt worden in de onderhavige rechtsoverweging de met betrekking tot deze telefoons door [gedaagde] gevoerde specifieke verweren beoordeeld (vgl. rov. 4.9).
4.16.1.
046 (dagv. 3.103-3.109)Het door [gedaagde] gevoerde verweer staat niet in de weg aan voornoemd bewijsvermoeden, mede gelet op het door T-Mobile als productie 138 in het geding gebrachte Excel-sheet, zodat dit verweer faalt.
Categorie 2:
.
[getallen]
[getal] (dagv. 3.69-3.72)
(dagv. 3.91-3.95).
4.19.1.
492 (dagv. 3.27-3.28)Het gaat hier om een, in de woorden van, T-Mobile, “demo toestel”. Hetgeen T-Mobile aan dit deel van haar vordering ten grondslag legt, houdt in - samengevat - dat deze mobiele telefoon niet bestemd is voor de verkoop maar slechts dient als “voorbeeldtelefoon” maar dat [gedaagde] niettemin deze mobiele telefoon retour heeft aangeslagen en de brutoprijs van
€ 1.099,94 voor dit vermeend retour gekomen toestel contant uit de kassa heeft gehaald. Voor zover T-Mobile aanvankelijk, namelijk bij dagvaarding, aan haar vordering ten grondslag had gelegd dat [gedaagde] slechts eenmaal, namelijk op 8 juni 2011 om 17.38 uur, dit toestel, dat hij op een eerder moment zou hebben verkocht, als retour heeft aangeslagen en vervolgens genoemde brutoprijs uit de kassa heeft gehaald, heeft T-Mobile bij conclusie van repliek (zie randnummer 2.66) haar eis (in ieder geval) in zoverre gewijzigd dat [gedaagde] maar liefst elf maal dit demotoestel eerst zogenaamd zou hebben verkocht en het vervolgens zogenaamd als retour zou hebben aangeslagen om, ten slotte, steeds - derhalve in totaal elf maal - de brutoprijs van € 1.099,94 (zie prod. 138 van T-Mobile) uit de kassa te halen. [gedaagde] heeft tegen deze mogelijke eiswijziging geen bezwaar gemaakt. Aangezien genoemde eiswijziging naar het oordeel van de rechtbank geen strijd oplevert met de eisen van de goede procesorde, zal zij derhalve worden toegelaten.
Tot zijn verweer betwist [gedaagde] (bij conclusie van antwoord (randnrs.[getal])) dat het zou gaan om een demotoestel en dat dit toestel geleverd zou zijn en vervolgens weer geretourneerd. De rechtbank ziet in het door [gedaagde] gevoerde verweer aanleiding T-Mobile, als de partij op wie de bewijslast van deze stelling rust, op te dragen met het bewijs dat [gedaagde] wat betreft de volgende mobiele telefoons elf maal de brutoprijs in eigen zak heeft gestoken.
4.19.4.
[getal] (dagv. 3.91-3.95)Gelet op het gevoerde partijdebat zal T-Mobile, als de partij op wie de bewijslast hiervan rust, worden opgedragen te bewijzen dat [gedaagde] ter zake van deze telefoon de brutoprijs van deze mobiele telefoon in eigen zak heeft gestoken. Gelet op de mate van onderbouwing door T-Mobile van dit deel van haar vordering en de gemotiveerde betwisting hiervan door [gedaagde] is dit nog niet komen vast te staan.
4.20. Partijen, eerst T-Mobile, zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij conclusie na enquête nader uit te laten over de gestelde schadeomvang.
5.De beslissing
[getallen]
5.2. draagt T-Mobile op te bewijzen dat [gedaagde] wat betreft de volgende mobiele telefoons de brutoprijs in eigen zak heeft gestoken:
[getal] (dagv. 3.91-3.95);
492 (dagv. 3.27-3.28);
[adres]- de namens hem/haar te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden
februari tot en met juni 2015moeten opgeven, waarna dag/dagen en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;