In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 12 november 2014 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werknemer, [verzoeker], tegen zijn werkgever, Do Company B.V. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingediend omdat [verzoeker] zich benadeeld voelde door de gang van zaken rondom een ontslagaanvraag die door Do Company was ingediend bij het UWV. De werknemer, die sinds 1 april 2002 in dienst was als projectmanager, stelde dat de werkgever in strijd met het beginsel van goed werkgeverschap had gehandeld en dat er sprake was van veranderingen in de omstandigheden die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigden. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 oktober 2014, waarbij zowel [verzoeker] als de directeur van Do Company, mevrouw J. van Tongeren, aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een gespannen verhouding tussen partijen was ontstaan, vooral door de geheimzinnigheid rondom de reorganisatie van Do Company. De kantonrechter oordeelde dat het vertrouwen van [verzoeker] in de werkgever was geschaad, wat een voldoende gewichtige reden vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 24 november 2014. Daarnaast werd aan [verzoeker] een ontbindingsvergoeding toegekend van € 43.375,50 bruto, rekening houdend met de financiële situatie van Do Company en de lange diensttijd van [verzoeker]. De kantonrechter benadrukte dat de ontbindingsvergoeding lager was dan het door [verzoeker] verzochte bedrag, maar dat dit in redelijkheid moest worden afgewogen tegen de draagkracht van de werkgever. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg, tenzij [verzoeker] zijn verzoek introk.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om transparant te zijn in hun communicatie met werknemers, vooral in situaties van reorganisatie, en de rechten van werknemers om een ontbindingsverzoek in te dienen wanneer zij zich benadeeld voelen.