ECLI:NL:RBROT:2014:9388
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A.C. Prins
- G.M. Munnichs
- M.C. Snel- van den Hout
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel corrumperen van minderjarigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het seksueel corrumperen van minderjarigen. De rechtbank moest beoordelen of er sprake was van een 'ontuchtig oogmerk' zoals gedefinieerd in artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel stelt strafbaar het een kind met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte, ongeacht hun bedoelingen, een sociaal-ethische norm hebben overtreden door SM-handelingen in het bijzijn van jonge kinderen te verrichten. Echter, de rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte deze handelingen verrichtte ter bevordering van zijn seksuele gerief of met de bedoeling de kinderen te beïnvloeden. De verklaringen van de kinderen en de context van de handelingen gaven onvoldoende steun voor de beschuldigingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van kinderen tegen schadelijke invloeden, maar ook de vereisten voor bewijs in strafzaken.