In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres [eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] wegens het niet nakomen van een koopovereenkomst voor een woning. De koopovereenkomst, gesloten op 24 juni 2012, hield in dat de woning voor een bedrag van € 180.000,- zou worden verkocht, met een akte van levering gepland op 11 mei 2013. Eiseres vorderde een boete van € 60.000,- wegens wanprestatie, omdat gedaagde niet meewerkte aan de levering van de woning. Gedaagde voerde verweer en stelde dat hij had gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst en dat er sprake was van bedrog, waardoor de overeenkomst vernietigbaar zou zijn. De rechtbank heeft de feiten en de procedure beoordeeld, waarbij het verweer van gedaagde werd verworpen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde de contractuele boete verschuldigd was, maar matigde deze tot € 36.000,-, omdat de oorspronkelijke boete van € 60.000,- buitensporig werd geacht in verhouding tot de koopsom. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente toegewezen vanaf 24 januari 2014 en de buitengerechtelijke kosten afgewezen. In reconventie werd de vordering van gedaagde afgewezen, omdat er geen gronden waren voor vernietiging van de overeenkomst. De proceskosten werden toegewezen aan eiseres, die grotendeels in het gelijk werd gesteld.