Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de overgelegde producties (met uitzondering van de door [eiser] de eerst op 4 december 2014 om 15.05 uur toegefaxte en, gelet op het geplande aanvangstijdstip van de zitting van 16.15 uur, daarom niet toegestane productie 20)
- de mondelinge behandeling op 4 december 2014
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van FNV
- de pleitnota van CNV.
2.De feiten
3.Het geschil
- voor zover het de cao betreft schenden FNV en CNV met de stakingsaankondiging de afspraak dat de cao-onderhandelingen worden opgeschort hangende het overleg over een pensioenregeling. Omdat [eiser] bovendien steeds tot overleg bereid gebleven is, is het moment waarop naar het stakingsmiddel kan worden gegrepen nog niet aangebroken.
- wat betreft de pensioenregeling zijn FNV en CNV geen onderhandelingspartners. Te dien aanzien zijn slechts de ondernemingsraden de gesprekspartners van [eiser] en FNV en CNV hebben daarin slechts een adviserende rol. Op het moment dat FNV en CNV vernamen dat de eerste ondernemingsraad had ingestemd met het pensioenvoorstel van [eiser], hebben zij kenbaar gemaakt dat zij ook ten aanzien van de pensioendiscussie onderhandelingspartner wilde zijn. Dit was voor het eerst in het voorultimatum van 27 november 2014. De dag nadat van de tweede ondernemingsraad instemming werd verkregen met het pensioenvoorstel, op 2 december 2014, stuurden gedaagden hun ultimatums. [eiser] verwacht een dezer dagen een positief besluit ten aanzien van de pensioenregeling van de derde ondernemingsraad (de ondernemingsraad van BOMA).
4.De beoordeling
Het tripartite overleg tussen [eiser] enerzijds en OR en vakbonden anderzijds heeft tot op heden geen bevredigend resultaat opgeleverd.” Dergelijke bewoordingen wijzen erop dat FNV zich als gesprekspartner beschouwt terwijl vooralsnog nergens uit blijkt dat [eiser] dit standpunt afwijst en aan FNV heeft meegedeeld dat zij geen onderhandelingspartner is. Dat het eindbod van 23 mei 2014, waarin ten aanzien van pensioen is opgenomen dat partijen een tripartiteoverleg over wijziging van de pensioenregeling voorstellen, is verworpen brengt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel, ook niet omdat partijen