Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Consulaat-Generaal van de Federale Republiek Brazilië,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiseres], en haar werkgever, het Consulaat-Generaal van de Federale Republiek Brazilië. De werknemer vorderde onder andere dat het Consulaat haar zou oproepen voor een vervolgspreekuur bij de bedrijfsarts en haar loon zou doorbetalen. De werknemer was sinds 7 augustus 2014 arbeidsongeschikt en had op 12 november 2014 een opzegging van haar arbeidsovereenkomst ontvangen, terwijl zij nog steeds ziek was. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging in strijd was met het opzegverbod tijdens ziekte, zoals vastgelegd in artikel 7:670 lid 1 BW. Hierdoor bleef de arbeidsovereenkomst in stand en had de werknemer recht op doorbetaling van haar salaris. De rechter veroordeelde het Consulaat om de werknemer binnen zeven dagen na betekening van het vonnis op te laten roepen door de bedrijfsarts en haar salaris vanaf 1 januari 2015 door te betalen, inclusief wettelijke rente en verhoging. De vordering van het Consulaat in reconventie werd afgewezen, en het Consulaat werd in de proceskosten veroordeeld.