Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
Ter zitting hebben beide partijen hun standpunt nader toegelicht, waarbij mr. Grootenboer een conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, tevens houdende pleitaantekeningen in kort geding heeft genomen en mr. Smith zich heeft bediend van een pleitnota, die door hen in het geding zijn gebracht en aan de dossierstukken zijn gehecht. Van hetgeen (overigens) ter zitting is besproken, heeft de griffier aantekening gehouden.
2..De vaststaande feiten
3..De vordering en de stellingen van partijen
4..De beoordeling van de vordering
art. 3:168 BW kunnen de deelgenoten het genot, gebruik en beheer van gemeenschappelijke goederen bij overeenkomst regelen. Ontbreekt een dergelijke overeenkomst, dan kan de kantonrechter op verzoek van de meest gerede partij een zodanige regeling treffen, eventueel met onderbewindstelling van de goederen, waar het om gaat. De kantonrechter dient volgens de laatste volzin van genoemd artikellid naar billijkheid rekening te houden met de belangen van partijen alsook met het algemeen belang.