In deze zaak gaat het om een bevoegdheidsincident dat is ontstaan in het kader van een arbeidsovereenkomst tussen eiser, die als bestuurder werkzaam was bij LSI PROJECT INVESTMENT N.V., en de vennootschap zelf. Eiser is per 1 november 2013 ontslagen als bestuurder en vordert in de hoofdzaak een ontslagvergoeding van € 510.779,20 bruto, vermeerderd met rente en kosten. LSI heeft de rechtbank verzocht om de zaak te verwijzen naar de kantonrechter, stellende dat de vordering van eiser niet onder de bevoegdheid van de rechtbank valt, maar onder die van de kantonrechter, omdat het een arbeidszaak betreft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat zij op basis van artikel 2:241 BW bevoegd is om kennis te nemen van alle rechtsvorderingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst, ook na het vennootschapsrechtelijke ontslag van eiser. De rechtbank wijst de incidentele vordering van LSI af en veroordeelt LSI in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak wordt aangehouden voor beraad.