ECLI:NL:RBROT:2015:1498

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
C-10-458815 - HA ZA 14-913
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van omstandigheden bij totstandkoming overeenkomst en de gevolgen daarvan

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de rechtbank op 4 maart 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over een overeenkomst die tot stand zou zijn gekomen onder invloed van misbruik van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 3:44 BW. [gedaagde] was middellijk bestuurder van Delta-Automaten B.V. en had in 2011 samen met [eiser] de Marokkaanse vennootschap Societé Internet Casino Maroques Sarl opgericht. In mei 2013 heeft [eiser] aangifte gedaan tegen [gedaagde] wegens het uitschrijven van ongedekte cheques, wat leidde tot de arrestatie van [gedaagde] in Marokko. Na zijn vrijlating op 1 juli 2013, werd er een overeenkomst gesloten waarin [gedaagde] € 50.000 aan [eiser] zou betalen. [gedaagde] stelde echter dat deze overeenkomst tot stand was gekomen onder druk en misbruik van omstandigheden, aangezien hij zich in een kwetsbare positie bevond door zijn detentie.

De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand was gekomen, omdat [eiser] misbruik had gemaakt van de omstandigheden waarin [gedaagde] zich bevond. De rechtbank verwierp het verweer van [gedaagde] dat hij niet gebonden was aan de overeenkomst, maar concludeerde dat de overeenkomst vernietigd kon worden op grond van misbruik van omstandigheden. De vordering van [eiser] werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten. In reconventie vorderde [gedaagde] schadevergoeding, maar deze vordering werd ook afgewezen, omdat niet was aangetoond dat hij schade had geleden door het handelen van [eiser].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/458815 / HA ZA 14-913
Vonnis van 4 maart 2015
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. G.A. Speelman te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats2],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. Ph.H. van Goethem te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 november 2014;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 1-27;
  • de brief mr. Van Goethem met producties 3-6;
  • het proces-verbaal van comparitie van 15 januari 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is middellijk bestuurder van Delta-Automaten B.V. en houdt zich bezig met import van speelautomaten. [eiser] en [gedaagde] zijn bestuurders van de in 2011 opgerichte Marokkaanse vennootschap Societé Internet Casino Maroques Sarl (hierna: Internet Casino).
2.2.
[gedaagde] heeft in 2011 door Internet Casino op diens bank getrokken checques ondertekend. In mei 2013 heeft [eiser] in Marokko aangifte gedaan tegen [gedaagde] wegens het uitschrijven van ongedekte checques.
2.3.
[gedaagde] is op 3 juni 2013 op het vliegveld van Nador, Marokko, gearresteerd en vervolgens in voorarrest geplaatst in de gevangenis van Oudja.
2.4.
[zoon], de zoon van [gedaagde], heeft op 7 juni 2013 mede namens [gedaagde] aangifte gedaan van bedreiging, valsheid in geschrifte, afpersing en chantage tegen [eiser].
2.5.
Op 28 juni 2013 is door [zoon], een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) ondertekend. In de overeenkomst zijn [eiser] en [gedaagde] als partijen genoemd. De overeenkomst bevat – voor zover relevant – de volgende bepalingen:
“in aanmerking nemende:
  • dat partijen over en weer betrokken zijn bij een juridisch en zakelijk geschil;
  • dat als uitvloeisel van dat geschil [gedaagde] in Marokko in hechtenis c.q. in verzekerde bewaring is gesteld, zulks op aangifte van [eiser];
  • (…)
verklaren te zijn overeengekomen:
Het juridische en zakelijke geschil bedoeld in de considerans wordt per heden beëindigd evenals de hechtenis c.q. de in verzekeringstelling van [gedaagde];
[gedaagde] betaalt aan [eiser] ten titel van volledige en onherroepelijk beëindiging van het juridische en zakelijke geschil, bedoeld in artikel 1, een bedrag groot vijftigduizend euro (€ 50.000); (…)
5. Het bedrag van € 50.000 zal worden vrijgegeven indien en zodra [gedaagde], na vrijlating en terugontvangst van zijn paspoort, heeft kunnen terugreizen naar Nederland en is geland op een Nederlands luchthaven;”
2.6.
[gedaagde] is op 1 juli 2013 vrijgelaten en van Marokko naar Nederland gereisd.
2.7.
De verklaring van heer [persoon1], hoofd consulaire afdeling van de Nederlandse ambassade te Rabat van 11 december 2014 (productie 21), luidt – voor zover relevant – als volgt:
“Op 27 juni 2013 belde de advocaat Tarik Lamlilli
(toevoeging rechtbank: de advocaat van [gedaagde])op met de mededeling dat ze ([eiser] en [gedaagde]) er uit waren. [gedaagde] zou aan [eiser] € 50.000 in contanten geven plus onderdelen voor de geleverde gokautomaten. Daarna zou [eiser] de aanklacht intrekken en kon [gedaagde] als vrij man Marokko verlaten. Heb [gedaagde] daarna ook nog aan de telefoon gehad die dit bevestigde maar wel aangaf dat hij deze deal onder druk had geaccepteerd. Hij moest er niet aan denken nog langer in de gevangenis te moeten zitten, de schade aan zijn bedrijf door zijn afwezigheid begon op te lopen en de spanning die dit veroorzaakte bij zijn vrouw en kinderen begon ook zijn tol te eisen.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 50.000 aan hoofdsom en € 1.275 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser] baseert deze vordering – zakelijk weergegeven – op de volgende stellingen:
  • tussen partijen is een geschil onstaan nadat [gedaagde] in mei 2013 twee ongedekte checques van acht miljoen Marokkaanse Dirham (€ 700.000 ten tijde van de dagvaarding) aan [eiser] had uitgeschreven. [eiser] heeft hiervan aangifte gedaan in Marokko;
  • ter beëindiging van dit geschil is op 28 juni 2013 tussen partijen een overeenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde] € 50.000 aan [eiser] zou betalen zodra [gedaagde] weer voet op Nederlandse bodem zou zetten;
  • hoewel [gedaagde] op 1 juli 2013 van Marokko naar Nederland reisde heeft betaling nimmer plaatsgevonden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiser], subsidiair verzoekt [gedaagde] de rechtbank een deskundigenbericht te bevelen bestaande uit forensisch onderzoek naar de cheques. [gedaagde] voert hiertoe – zakelijk weergegeven – het volgende aan.
De cheques zijn op verzoek van [eiser] door [gedaagde] ondertekend tijdens een bezoek aan Marokko in 2011. De cheques waren wel gedateerd maar bedragen en begunstigden waren opengelaten. Op beide cheques is de datum 2011 veranderd in 2014. Uitgaande van de werkelijke datering zijn de cheques en iedere daaruit voortvloeiende rechtsvordering op grond van artikel 229 WvK verjaard. [eiser] heeft nooit enige vordering op Societe Internet Casino Maroques SaRL of op [gedaagde] gehad.
Primair voert [gedaagde] aan dat hij zijn zoon noch enig ander volmacht heeft verleend voor het aangaan van de overeenkomst zodat hij niet is gebonden aan de overeenkomst. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat de overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd wegens bedreiging, bedrog en/of misbruik van omstandigheden. Meer subsidiair betwist [gedaagde] dat [eiser] uit hoofde van de overeenkomst een vorderingsrecht heeft.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank zal verklaren voor recht dat [eiser] aansprakelijk is voor, en aan [gedaagde] dient te vergoeden, de schade door [eiser] met zijn handelen als in de conclusie van antwoord omschreven veroorzaakt, zoals op te maken en vast te stellen bij staat met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.6.
[gedaagde] baseert deze vordering – zakelijk weergegeven – op de volgende stellingen:
- [gedaagde] is door [eiser] bedreigd en/of afgeperst. Daarmee heeft [eiser] onrechtmatig gehandeld jegens [gedaagde] en is [eiser] gehouden de daardoor veroorzaakte schade te vergoeden.
3.7.
[eiser] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het er over eens dat de vordering naar Nederlands recht dient te worden beoordeeld.
in conventie
4.2.
[eiser] grondt zijn vordering op de overeenkomst. [gedaagde] heeft primair aangevoerd dat hij niet gebonden is aan de overeenkomst omdat hij zijn zoon noch enige andere partij volmacht heeft verleend tot het aangaan van de overeenkomst. Dit verweer wordt verworpen. Uit de onder 2.7 weergegeven verklaring van de heer [persoon1] blijkt dat [gedaagde] op de hoogte was van de overeenkomst en daar mondeling mee heeft ingestemd. Daarmee is [gedaagde] in beginsel gebonden aan de overeenkomst.
4.3.
De vordering van [eiser] is niet toewijsbaar omdat de overeenkomst tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden. Dit oordeel wordt hierna gemotiveerd.
4.4.
Het door [gedaagde] op grond van bedreiging en/of misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 lid 2 en/of 4 BW) gevoerde verweer komt er in het kort op neer dat [eiser] wist of had moeten begrijpen dat [gedaagde] door zijn detentie in Marokko, hetgeen een zeer onaangename en bedreigende ervaring is (waar [gedaagde] als 69-jarige en kankerpatiënt ernstig onder leed en waardoor zijn familie onder enorme druk stond), werd bewogen in te stemmen met de overeenkomst. Dit had [eiser] er van moeten weerhouden de overeenkomst met [gedaagde] te sluiten in plaats van het sluiten van de overeenkomst te bevorderen, zoals hij heeft gedaan.
4.5.
[eiser] voert daartegen aan dat [gedaagde] niet door hem naar Marokko is ‘gelokt’of iets dergelijks. [eiser] betwist dat het motief om aangifte te doen afpersing was. Beide partijen werden in Marokko bijgestaan door advocaten. Rechtsgeldige vernietiging van de overeenkomst heeft dan ook niet plaatsgevonden.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] zich in Marokko in detentie bevond op aangifte van [eiser]. [eiser] heeft ter comparitie verklaard (1) dat hij [gedaagde] de eerste dag dat [gedaagde] in de cel werd geplaatst heeft verteld dat [gedaagde] daar binnen vijf minuten weg kon zijn als ze onderling goede afspraken zouden maken (2) dat [gedaagde] in de war was en nergens aan mee wilde werken (3) dat [gedaagde] er bij de onderzoeksrechter op 1 juli 2013 niet goed uit zag. Onder deze omstandigheden had [eiser] moeten begrijpen dat [gedaagde] snel vrij wilde komen zonder dat hij wilde dat de overeenkomst tot stand kwam. Als gevolg van deze bijzondere omstandigheden dekte zijn verklaring niet zijn wil om de overeenkomst aan te gaan.
4.7.
De rechtbank oordeelt op grond van het voorgaande dat [eiser] misbruik heeft gemaakt van omstandigheden door [gedaagde], terwijl deze zich in Marokko in detentie bevond, ertoe te bewegen € 50.000 aan [eiser] te betalen zodat hij vrij zou komen. [gedaagde] heeft de overeenkomst derhalve met succes vernietigd met het emailbericht van zijn advocaat van 12 mei 2014. Het gevolg hiervan is dat de overeenkomst geacht wordt niet tot stand te zijn gekomen. De op die overeenkomst gegronde vordering zal worden afgewezen.
4.8.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding in conventie. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
  • griffierecht € 868
  • salaris advocaat € 1.788 (2 punten maal tarief IV € 894)
totaal € 2.656.
in reconventie
4.9.
[gedaagde] vordert in reconventie vergoeding van schade nader op te maken bij staat op grond van onrechtmatige daad. Deze vordering wordt afgewezen. [gedaagde] heeft zijn stelling dat [gedaagde] door [eiser] is bedreigd en/of afgeperst en dat [gedaagde] daardoor schade heeft geleden onvoldoende feitelijk uitgewerkt. Zoals onder 4.7 overwogen heeft [eiser] misbruik gemaakt van omstandigheden en daarmee onrechtmatig gehandeld zodat hij op grond van artikel 6:162 BW gehouden is de schade die [gedaagde] dientengevolge lijdt te vergoeden. Nu is geoordeeld dat de overeenkomst geacht wordt niet tot stand te zijn gekomen, valt niet in te zien welke schade [gedaagde] ten gevolge van dit misbruik van omstandigheden heeft geleden. Daarover is door [gedaagde] ook niets gesteld. De door [gedaagde] gestelde schade, te weten advocaatkosten in Nederland en Marokko, telecommunicatie, reiskosten en medische kosten na terugkeer, alsmede psychisch leed door de gevangenzetting, zijn gevolgen van de detentie van [gedaagde] in Marokko. Gesteld noch gebleken is echter dat die detentie ongeoorloofd was of dat de door [eiser] gedane aangifte ongeoorloofd was.
4.10.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding in reconventie. Nu de reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie worden de werkzaamheden van de advocaat op de helft van de punten gewaardeerd. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 894 (2 punten maal factor 0,5 maal tarief II € 894) aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.656;
5.3.
verklaart dit vonnis wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
5.4.
wijst de vordering af;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 894.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2015.
1573/1729