ECLI:NL:RBROT:2015:1659

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2015
Publicatiedatum
11 maart 2015
Zaaknummer
469380
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot gesloten jeugdhulp door Stichting Jeugdteams Zuid-Holland-Zuid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp. Het verzoek was ingediend door de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland-Zuid, die verzocht om de minderjarige [Naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2000, in een gesloten accommodatie te plaatsen. De moeder van de minderjarige stemde in met dit verzoek, evenals de minderjarige zelf. De stichting stelde dat de plaatsing noodzakelijk was om de minderjarige nog een maand in de huidige accommodatie te laten verblijven voordat zij zou worden overgeplaatst naar een andere instelling.

De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat het verzoek niet ontvankelijk was. Volgens de Jeugdwet kan een verzoek tot gesloten plaatsing alleen worden ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de jeugdige woont, mits de gezaghebbende ouders instemmen. In dit geval was het verzoek ingediend door de stichting, en niet door het college, wat leidde tot de conclusie dat de stichting niet bevoegd was om het verzoek in te dienen. De kinderrechter heeft daarom de stichting niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.

De beschikking is gegeven door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team jeugd
Zittingsplaats: Dordrecht
zaakgegevens : C/10/469380 / JE RK 15-303
datum uitspraak: 13 februari 2015

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

Stichting Jeugdteams Zuid-Holland-Zuid, hierna te noemen de stichting,

betreffende
[Naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats], hierna te noemen [roepnaam].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder,

wonende te[woonplaats],

[naam stiefvader] hierna te noemen de stiefvader,

wonende te [woonplaats].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de stichting van 6 februari 2015, ingekomen bij de griffie op 06 februari 2015;
- de instemmende verklaring d.d. 8 februari 2015 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 13 februari 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam], bijgestaan door mr. R.A.A.H. van Leur,
- de moeder,
- de stiefvader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de stichting, mw. [naam] en mw. [naam],
- een vertegenwoordigster van de raad voor de kinderbescherming, mw. [naam].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder. [de minderjarige] verblijft thans bij Horizon De Vaart te Sassenheim.

Het verzoek

Namens de stichting heeft Serviceorganisatie jeugd ZHZ een machtiging verzocht om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van een maand met instemming van de ouder met gezag.

Het standpunt van verzoeker

De stichting heeft ter zitting haar verzoek gehandhaafd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het noodzakelijk is dat [de minderjarige] nog een maand in de Vaart geplaatst blijft alvorens zij overgeplaatst wordt naar Fier Fryslan. Volgens de stichting stemt de gezaghebbend ouder in met het verzoek en kan [de minderjarige] pas op 26 februari 2015 overgeplaatst worden naar Fier Fryslan. De huidige machtiging gesloten plaatsing loopt echter al op 16 februari a.s. af.

Het standpunt van belanghebbenden

[de minderjarige] stemt in met het verzoek.
De moeder heeft ter zitting te kennen gegeven dat ook zij instemt met een verlenging van de plaatsing in de Vaart voor een maand.

De beoordeling

De ontvankelijkheid van het verzoek

In artikel 6.1.2, eerste lid van de Jeugdwet is bepaald dat de kinderrechter op verzoek een machtiging kan verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen.
In artikel 6.1.8 van de Jeugdwet is geregeld wie een dergelijk verzoek kan doen. In zaken waarin de gezaghebbende ouders instemmen met plaatsing van de jeugdige in een gesloten accommodatie, wordt het verzoek ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft.
Vast staat dat de moeder van[de minderjarige] instemt met de plaatsing van [de minderjarige] in een gesloten accommodatie. Niet is in geschil dat[de minderjarige] haar woonplaats heeft in de gemeente [naam gemeente].
In dit geval is het verzoek niet ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente[naam gemeente], maar door de stichting. Ter zitting is de stichting het antwoord op de vraag waarop zij haar bevoegdheid tot indiening van het verzoek heeft gebaseerd schuldig gebleven. Niet is gebleken dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente] haar bevoegdheid tot indiening van een verzoek heeft gemandateerd aan de stichting. In de jeugdwet zijn geen aanknopingspunten te vinden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de stichting (zelfstandig) bevoegd is tot het doen van een verzoek als het onderhavige.
Dit leidt ertoe dat de stichting in haar verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland-Zuid niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2015.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag