ECLI:NL:RBROT:2015:1738

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 februari 2015
Publicatiedatum
16 maart 2015
Zaaknummer
470402, 470710
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J. van den Broek-Prins
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp zonder recent hulpverleningsplan

In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 februari 2015 een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de minderjarige [naam], geboren in 1997. De gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland (GI) had op 18 februari 2015 verzocht om een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, en op 24 februari 2015 om een voorwaardelijke machtiging voor twee maanden. De minderjarige was eerder onder voogdij gesteld en had te maken met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder gedragsproblemen en het gebruik van harddrugs. Tijdens de zitting op 25 februari 2015 werd de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. E. Hartog.

De kinderrechter overwoog dat, hoewel het hulpverleningsplan niet het meest recente was, er voldoende bewijs was dat de jeugdhulp noodzakelijk was. De minderjarige had meerdere ingrijpende verlieservaringen meegemaakt, wat leidde tot een verstoorde hechtingsontwikkeling en gedragsproblemen. De kinderrechter concludeerde dat de verzochte jeugdhulp noodzakelijk was om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de jeugdhulp zou onttrekken. De kinderrechter verleende de voorwaardelijke machtiging voor de duur van twee maanden, met de voorwaarde dat het hulpverleningsplan alsnog binnen een week na de zitting aan de rechtbank zou worden toegestuurd.

De beschikking werd gegeven door mr. M.J. van den Broek-Prins, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/470402 / JE RK 15-467
C/10/470710 / JE RK 15-513
datum uitspraak: 25 februari 2015

beschikking (voorwaardelijke) machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holand,hierna te noemen de GI,
gevestigd te Dordrecht.
betreffende

[Naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats], hierna te noemen [naam].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen (C/10/470402 / JE RK 15-467) van de GI van 18 februari 2015, ingekomen bij de griffie op 20 februari 2015.
- het verzoekschrift met bijlagen (C/10/470710 / JE RK 15-513) van de GI van 24 februari
2015, ingekomen bij de griffie op 25 februari 2015.
- de verklaring d.d. 24 februari 2015 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder.
- de instemmende verklaring d.d. 24 februari 2015 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 25 februari 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- de minderjarige [naam], bijgestaan door mr. E. Hartog,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feiten

Bij beschikking van 7 april 2010 is [de minderjarige] onder voogdij gesteld van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, thans de gecertificeerde instelling voornoemd.
[De minderjarige] verblijft in Harreveld.
Bij beschikking van 29 januari 2015 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken.

Het verzoek

De GI heeft op 18 februari 2015 verzocht een machtiging gesloten jeugdhulp (C/10/470402 / JE RK 15-467) te verlenen voor de duur van drie maanden.
De GI heeft vervolgens op 24 februari 2015 verzocht een voorwaardelijke machtiging te verlenen om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie (C/10/470710 / JE RK 15-513) te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee maanden.

Het standpunt van verzoeker

De GI heeft ter zitting het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp (C/10/470402 / JE RK 15-467) ingetrokken en heeft het verzoek tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp gehandhaafd. [De minderjarige] kan met ingang van vandaag weer terug keren naar zijn oude groep bij Lijn 5. Lijn 5 stelt wel als eis dat de terugkeer geschiedt op basis van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp, zodat [de minderjarige] onmiddellijk voor een time out kan worden teruggeplaatst binnen gesloten jeugdhulp in het geval het bij Lijn 5 opnieuw misgaat. De instelling Harreveld heeft zich bereid verklaard om[de minderjarige] in dat geval binnen gesloten jeugdhulp op te nemen. De medewerkers die bevoegd zijn tot het nemen van een besluit tot terugplaatsing van[de minderjarige] in gesloten jeugdhulp indien dat nodig zou zijn, zijn [naam] van Harreveld en [naam] van Lijn 5. Bij het verzoek tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is een hulpverleningsplan overgelegd maar dat is niet het meest recente plan. Gelet op de korte tijdspanne waarin alles geregeld moest worden zijn er wel afspraken gemaakt over een nieuw hulpverleningsplan en de invulling daarvan, maar het hulpverleningsplan kon voor de zitting niet meer volledig op papier worden gezet. Het op schrift stellen van het plan zal binnen enkele dagen klaar zijn en het plan kan direct na de voltooiing ervan alsnog aan de rechtbank worden toegezonden.

Het standpunt van belanghebbenden

Door en namens [de minderjarige] is ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. [De minderjarige] wil heel graag terug naar zijn oude groep bij Lijn 5. Zowel [de minderjarige] als zijn advocaat verzoeken de kinderrechter om een praktische oplossing te hanteren voor het ontbreken van een recent hulpverleningsplan nu het in het belang van [de minderjarige] is dat de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend. [De minderjarige] is bereid zich aan de door de GI gestelde voorwaarden te houden.

De beoordeling

De kinderrechter overweegt als volgt.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
Uit het dossier blijkt dat [de minderjarige] in zijn leven meerdere ingrijpende verlieservaringen heeft meegemaakt die mogelijk hebben geleid tot een verstoorde hechtingsontwikkeling. Dit uit zich in gedragsproblemen. Bij Lijn 5 is [de minderjarige] onvoldoende in staat gebleken om aan zijn agressieregulatie- en verslavingsproblematiek te werken. Hij stelde zich niet open voor begeleiding door Lijn 5 en vertoonde ontwijkend gedrag. Daarnaast ontstonden er binnen Lijn 5 onverantwoorde risico’s doordat [de minderjarige] harddrugs te koop aanbood bij andere jongens in Lijn 5 en hij jongens meenam bij wegloopacties. [De minderjarige] is meerdere malen weggelopen en de laatste maanden gebruikte hij regelmatig harddrugs. Een detox-plaatsing is door hem beëindigd. Daarnaast zijn er in de afgelopen maanden hoogoplopende conflicten ontstaan met groepsleiding en groepsleden. Zijn gedrag heeft er uiteindelijk toe geleid dat Lijn 5 niet langer bereid was om [de minderjarige] te begeleiden waarna [de minderjarige] in gesloten jeugdhulp werd geplaatst. Gezien de leeftijd van [de minderjarige] is het wenselijk om hem een traject richting zelfstandigheid te bieden. Lijn 5 is inmiddels bereid hem opnieuw te ondersteunen binnen voornoemd traject, zij het onder de vlag van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp.
Op grond van het vorenstaande is naar het oordeel van de kinderrechter voldoende komen vast te staan dat de verzochte jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van [de minderjarige] die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Ook is de opneming en het verblijf noodzakelijk om te voorkomen dat [de minderjarige] zich aan deze jeugdhulp onttrekt. Nu [de minderjarige] bij Lijn 5 opnieuw in een open setting zal kunnen gaan verblijven, kan naar het oordeel van de kinderrechter de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat, behoudens een hulpverleningsplan als bedoeld in artikel 6.1.4. van de Jeugdwet, voldaan is aan alle wettelijke eisen die gelden voor het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De in het hulpverleningsplan op te nemen voorwaarden zijn reeds opgenomen in de wel overgelegde Bepaling Jeugdhulp van 24 februari 2015 en zijn ter zitting met [de minderjarige] besproken.
Hoewel artikel 6.1.4., vijfde lid, van de Jeugdwet, bepaalt dat de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging slechts verleent indien een hulpverleningsplan is overgelegd, staat naar het oordeel van de kinderrechter het ontbreken van dit plan in het onderhavige geval niet aan verlening van de verzochte machtiging in de weg. Ter zitting is afdoende gebleken dat een nieuw hulpverleningsplan al wel is opgesteld en dat in dat plan is geregeld welke hulp wordt ingezet, welke instelling bereid is om [de minderjarige] in gesloten jeugdhulp op te nemen indien noodzakelijk en welke personen bevoegd zijn om een daartoe strekkende beslissing te nemen. Gelet hierop en in aanmerking genomen het verzoek van zowel [de minderjarige] als zijn advocaat om praktisch met deze kwestie om te gaan, terwijl de voorwaardelijke machtiging slechts voor de zeer beperkte duur van twee maanden wordt verzocht, ziet de kinderrechter in het ontbreken van het hulpverleningsplan geen belemmering om de verzochte machtiging te kunnen verlenen. De GI wordt verzocht om het hulpverleningsplan alsnog binnen een week na de zitting van heden aan de kinderrechter te doen toekomen.
[De minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden en bereid te zijn tot naleving van de voorwaarden.
De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de verzochte periode van twee maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 25 februari 2015 tot uiterlijk 25 april 2015, onder de voorwaarden welke aan [de minderjarige] in het hulpverleningsplan zijn gesteld;
wijst af het verzoek strekkende tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp (C/10/470402 / JE RK 15-467).
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. van den Broek-Prins, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L.G. van Mourik als griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2015.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.