Uitspraak
KANTONRECHTER ROTTERDAM
VCK LOGISTICS OCEANFREIGHT B.V.,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
gemachtigde: mr. R.L. Latten,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 7 oktober 2014, met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met één productie;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident, met één productie.
2.Het geschilin de hoofdzaak
- van het uitgegeven cognossement zélf en van de daarop van toepassing zijnde voorwaarden maakt een forumkeuzebeding deel uit voor de rechter in Marseille, Frankrijk, ter zake van geschillen met de vervoerder, in het onderhavige geval derhalve CMA-CGM S.A.; dit forumkeuzebeding luidt als volgt - aangehaald voor zover van belang:
- hier is sprake van een rechtsgeldige forumkeuze als bedoeld in het eerste lid van artikel 108 Rv (
Hebben partijen bij overeenkomst een rechter aangewezen voor de kennisneming van geschillen die zijn ontstaan of zullen ontstaan naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, dan is die rechter bij uitsluiting bevoegd van de zaak kennis te nemen, voor zover niet uit de overeenkomst anders voortvloeit);
- CMA-CGM (Holland) komt als agent van CMA-CGM S.A. een beroep toe op deze forumkeuze vanwege de in artikel 27 lid 2 van de cognossementsvoorwaarden vervatte ‘Himalaya-clausule’:
‘The Merchant undertakes that no claim or allegation shall be made against
3.De beoordeling van de primaire incidentele vordering
3.7 De onderhavige forumkeuze voor de rechter te Marseille dient derhalve getoetst te worden aan artikel 23 EEX-Vo.
Voor zover deze forumkeuze niet aan dit artikel voldoet, (heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 2 lid 1 EEX-Vo, omdat CMA-CGM (Holland) woonplaats heeft in Nederland, en) is (de kantonrechter van) deze rechtbank relatief bevoegd, omdat CMA-CGM (Holland) woonplaats heeft binnen het rechtsgebied van deze rechtbank (art. 99 lid 1 Rv) (en de vordering in de hoofdzaak geen beloop heeft van meer dan € 25.000,00 als bedoeld in artikel 93 Rv).
Ten overvloede overweegt de kantonrechter in dit verband dat, anders dan CMA-CGM (Holland) betoogt, in de onderhavige zaak niet van toepassing is het in lid 2 van artikel 108 Rv neergelegde verbod op een voorafgaande aan een geschil tot stand gekomen forumkeuze in zaken waarin de vordering niet meer dan € 25.000,00 beloopt. Aangezien, zoals hierboven is overwogen, vanwege de onderhavige forumkeuze voldaan is aan het internationaliteitsvereiste van de EEX-Vo en ook voor het overige - materieel, formeel en temporeel - deze internationale regeling van toepassing is, is er immers geen ruimte meer voor toepassing van een puur internrechtelijk voorschrift als dat van het tweede lid van artikel 108 Rv.
Gesteld noch gebleken is dat CMA-CGM (Holland) partij was bij de vervoerovereenkomst waar het onderhavige cognossement betrekking op heeft.Uit de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie volgt echter dat een forumkeuzebeding in een cognossement kan worden tegengeworpen aan een derde die geen partij was bij de vervoerovereenkomst indien het beding geldig is tussen de afzender en de vervoerder én de derde die het cognossement heeft verkregen de afzender krachtens het toepasselijke nationale recht in diens rechten en verplichtingen is opgevolgd (HvJ EG 16 maart 1999, zaak C-159/97, NJ 2001/116 (Casteletti/Trumpy), HvJ EG 19 juni 1984, nr. 71/83, NJ 1984/735 (Tilly Russ), HvJ EG 9 november 2000, zaak C-387/98, NJ 2001/599 (Coreck/Handelsveem)). Dit laatste is echter gesteld noch gebleken.
5.De beslissing
in de hoofdzaakverwijst de zaak naar de rol van 30 april 2015 voor conclusie van antwoord.