ECLI:NL:RBROT:2015:2248

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
10/810493-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen en kinderpornografie door oppas

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in 2014 als oppas werkte en daarbij ontuchtige handelingen heeft verricht met meerdere minderjarige jongens. De verdachte heeft de geslachtsdelen van de kinderen aangeraakt en vastgehouden, en bovendien foto's gemaakt die een kinderpornografisch karakter hebben. De rechtbank oordeelt dat de verdachte het vertrouwen van de kinderen en hun ouders ernstig heeft beschaamd en hun lichamelijke integriteit op grove wijze heeft geschonden. De verdachte heeft zijn persoonlijke voorkeuren laten prevaleren boven de belangen van de kinderen, wat de rechtbank zwaar aanrekent. Tijdens de zitting heeft de verdachte bekend, en de rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 164 dagen geëist, met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd. De rechtbank heeft ook een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak voor behandeling van de verdachte. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen voor immateriële schade, maar niet voor materiële schade, en heeft de verdachte veroordeeld in de kosten van de benadeelde partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gepleegde feiten misdrijven zijn waarop een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld, en heeft de verdachte als strafbaar verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Jeugd
Parketnummer: 10/810493-14
Datum uitspraak: 20 maart 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres], ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting verblijvende in de PI Rotterdam, locatie de Schie te Rotterdam,
raadsman mr. B.P.J. Heinrici, advocaat te Rotterdam.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2015. De raadsman heeft verzocht om de zaak met gesloten deuren te behandelen, gelet op de leeftijd van de verdachte en het voornemen van de officier van justitie om artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht toe te passen, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank dienen de belangen die een openbare behandeling van de zaak dienen te prevaleren boven de belangen die de verdachte heeft bij een besloten behandeling van de zaak.

TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

EIS OFFICIER VAN JUSTITIE

De officier van justitie mr. E. Ahbata heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht;
- veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 164 dagen met aftrek
van voorarrest;
- oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.

BEWEZENVERKLARING

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegenin
of omstreeks
de periode van 11 maart 2014 tot en met 06 oktober 2014
te Schiedam en
/ofCapelle aan den IJssel en
/ofRotterdam en
/ofVlaardingen,
in
elk geval in Nederland,
meermalen,
althans éénmaal (telkens),
een of meer afbeelding
(en
), te weten 16 foto's
en/of
(een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten één of meer
computer(s) en/of harddisk(s) en/of mobiele telefoon(s),
heeft vervaardigd,
terwijl op die afbeelding
(en
)(een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had(den) bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op
[geboortedatum] 2010) en
/of[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2013) en
/of[slachtoffer 3]
(geboren op [geboortedatum] 2012) en
/of[slachtoffer 4] (geboren
op [geboortedatum] 2009),
was/waren betrokken of schijnbaar
was/waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging
(en
)- zakelijk weergegeven - bestond
(en
)
uit :
- het
betasten en/ofaanraken van de geslachtsdelen en
/ofde billen van die
[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3],
althans van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt (met
(een
) vinger(s)/hand
),
en
/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 1]
en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4],
althans van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt, waarbij deze perso
(o)n
(en
) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of
poseert/poseren
in een omgeving en/ofin (een)(erotisch getinte) houding
(en)
op een wijze die niet bij
zijn/hun leeftijd past
/passenen
/of
(waarna
)door het camerastandpunt en
/ofde
(onnatuurlijke
)pose en
/ofde wijze
van kleden van deze perso
(o)n
(en
)en
/ofde uitsnede van de afbeelding
(en
)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en
/ofbillen in beeld gebracht
worden,
(waarbij
)de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 11 maart 2014 tot en met 06 oktober 2014
te Schiedam en
/ofCapelle aan den IJssel en
/ofRotterdam,
in elk geval in
Nederland,
meermalen,
althans éénmaal, (telkens)
een of meer afbeelding(en), te weten zestien foto('s),
en/of
(een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) - te weten één of meer
computer(s) en/of harddisk(s) en/of mobiele telefoon(s),
heeft verspreid en/of aangeboden en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of verworven en/ofin bezit
heeftgehad
en/of zich daartoe door middel
van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding
(en
) (een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken
of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging
(en
)- zakelijk weergegeven -
bestond
(en
)uit:
-
het betasten en/ofaanraken van de geslachtsdelen en/
ofde billen van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met
(een
) vinger(s)/hand,
en
/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van
(een)perso
(o)n
(en
)die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso
(o)n
(en
) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een
omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding
(en)die niet bij
zijn/hun
leeftijd past
/passenen
/of
(waarna
)door het camerastandpunt en
/ofde
(onnatuurlijke
)pose en
/ofde wijze
van kleden van deze perso
(o)n
(en
)en
/ofde uitsnede van de afbeelding
(en
)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en
/ofbillen in beeld gebracht
worden,
(waarbij
)de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen
in
of omstreeksde periode van 11 maart 2014 tot en met 06 oktober 2014
te Schiedam en
/ofCapelle aan den IJssel en
/ofRotterdam en
/ofVlaardingen,
althans in Nederland,
meermalen,
althans éénmaal, (telkens)
met één of meer aan zijn zorg en
/ofwaakzaamheid toevertrouwde minderjarige
(n
)
en/of met één of meer perso(o)n(en)beneden de leeftijd van zestien jaren, te
weten [slachtoffer 1] (geboren op[geboortedatum] 2010) en
/of[slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedatum] 2013) en
/of[slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]
2012),
(buiten echt) ontucht(ige handelingen) heeft gepleegd, namelijk
- het (gedeeltelijk) ontkleden van die minderjarige
(n
) en/of dieperso(o)n(en), en
/of
- het (vervolgens) met zijn, verdachtes, hand
(en) en/of vinger(s) betasten
en/ofaanraken en
/ofvastpakken en
/ofvasthouden
en/of strelenvan de
geslachtsdelen van die minderjarige
(n
) en/of die perso(o)n(en);
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

BEWIJSMOTIVERING

De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Aangezien de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezenverklaard, op de zitting heeft bekend, wordt ten aanzien van die feiten volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. Deze opgave van de bewijsmiddelen is als bijlage II aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

STRAFBAARHEID FEITEN

De bewezen feiten leveren op:
1.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd
2.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd
3.
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtelijke handelingen plegen, en het feit begaan met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

STRAFBAARHEID VERDACHTE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

STRAFMOTIVERING/MOTIVERING MAATREGEL

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van vijf maanden bij verschillende adressen als oppas aangeboden. Hij paste op kinderen van verschillende leeftijden. Tijdens deze oppasmomenten heeft verdachte bij het verschonen van de luiers van de kinderen en tijdens het spelen met de kinderen foto’s gemaakt. Deze foto’s hebben een kinderpornografisch karakter. Verdachte heeft deze foto’s op zijn telefoon laten staan en later zijn ze ook op zijn computer aangetroffen. Naast het maken van deze foto’s heeft verdachte de kinderen ook op een ontuchtelijke wijze aangeraakt door de geslachtsdelen van de jongetjes aan te raken en vast te houden.
Verdachte heeft het vertrouwen dat de kinderen en hun ouders in hem hadden gesteld ernstig beschaamd en heeft met zijn gedrag een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de kinderen. Kinderen behoren ongestoord te op te kunnen groeien naar volwassenheid, ook in seksueel opzicht, maar de verdachte heeft kennelijk zijn persoonlijke gevoelens voorrang gegeven aan de belangen van de kinderen. De rechtbank rekent de verdachte dat zwaar aan.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 februari 2015 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de met betrekking tot de verdachte uitgebrachte rapporten:
- het psychologisch onderzoek Pro Justitia van 22 januari 2015, opgemaakt door H.E.W. Koornstra, psycholoog;
- het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 23 januari 2015, opgemaakt door drs. H. van der Lugt, kinder- en jeugdpsychiater;
- de briefrapportage van Reclassering Nederland van 29 januari 2015, opgemaakt door [naam], reclasseringsmedewerker.
Het voornoemde psychologisch onderzoek Pro Justitia houdt – kort samengevat – het volgende in.
Verdachte kent een sterk onverstoorbare coping waarbij hij bagatelliseert en externaliseert en zich zaken in het geheel niet aantrekt. Hij neemt hierdoor geen enkele verantwoording voor zijn gedrag en maakt een opportunistische indruk. Verdachte overschat zichzelf en komt daardoor in situaties die hij niet kan overzien. Er moet gesproken worden van een persoonlijkheidsstoornis met vooral narcistische maar ook antisociale trekken. Vanuit de narcistische attitude kan verklaard worden waarom verdachte in staat is zich zo ongrijpbaar en onverstoorbaar op te stellen waarbij hij geen enkel zicht heeft op de belevingswereld van de slachtoffers en hun ouders en hoe hij derhalve in staat was op dusdanige wijze over de grenzen van anderen heen te gaan. Er is bij verdachte sprake van minstens enige verminderd toerekeningsvatbaarheid ten gevolge van de narcistische en antisociale problematiek.
De gediagnosticeerde pathologie is zorgelijk want het is vroeg in de ontwikkeling ontstaan en slecht tot niet beïnvloedbaar. Behandeling om te komen tot meer inzicht heeft op vrijwillige basis geen enkele kans van slagen, te meer daar verdachte niet in staat geacht wordt zichzelf zelfstandig te redden en hij bij zijn ouders niet meer terecht kan cq niet geplaatst zou moeten worden gezien de grote pedagogische problemen die zich daar hebben voorgedaan. De pathologie is ernstig en vroeg in de ontwikkeling ontstaan waardoor behandeling vermoedelijk een langdurig traject zal behelzen, zeker indien seksuele pathologie binnen de behandeling niet langer uitgesloten zal kunnen worden. Geadviseerd wordt om verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna te noemen: PIJ-maatregel) op te leggen waarbinnen gewerkt moet worden aan het verkrijgen van zicht op eigen gevoel en (delict)gedrag waarbij aandacht moet zijn voor de seksualiteit van verdachte inclusief eventuele deviaties in dezen.
Het voornoemde psychiatrisch onderzoek Pro Justitia houdt – kort samengevat – het volgende in.
Verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken. Daarnaast zijn er sterke aanwijzingen voor pedofilie. Verdachte heeft vanuit zijn problematische ontwikkeling (gestoorde hechting) en persoonlijkheidsstoornis minder zicht op de implicaties van zijn handelen. Verdachte kan daarom als licht verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd. Over de kans op recidive wordt aangegeven dat de basis van verdachte smal is en het risico opnieuw in de problemen te komen groot. Verdachte dient te worden behandeld voor zijn persoonlijkheidsstoornis en seksuele deviatie. Tijdens dat traject kan meer zicht worden verkregen op de stoornis, het verband met de mogelijk autistiforme ontwikkeling en kan deze worden meegenomen in de behandeling. Gezien het feit dat verdachte zeer afhankelijk is van anderen, hij is niet in staat zelfstandig te wonen en zich te verzorgen, en verdachte gebruik kan maken van verschillende behandelmodaliteiten wordt geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen. De intensieve behandeling is onmogelijk in het ambulante kader omdat verdachte elk probleem ontkent of achterhaald vindt en niet geïnteresseerd is in de onderliggende drijfveren. Aangezien verdachte niet terug kan vallen op een steunend netwerk en hij de gevolgen van zijn gedrag nauwelijks overziet wordt het gevaar voor recidive groot geacht en is er geen andere mogelijkheid het gevaar voor de maatschappij af te wenden dan door oplegging van de PIJ-maatregel.
Uit voornoemde briefrapportage van [naam] komt naar voren dat de verwachting is dat verdachte niet tot nauwelijks zal weten te profiteren van een ambulant behandeltraject en dat een dergelijke behandeling de kans op herhaling nauwelijks zal verlagen. Intensieve behandeling, intensiever dan een ambulante gedragsbehandeling kan bieden, is voor verdachte noodzakelijk. [naam] sluit zich aan bij de conclusie van de psycholoog en de psychiater dat de PIJ-maatregel dient te worden opgelegd.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
De rechtbank is met de deskundigen van oordeel dat een ambulant zorgkader onvoldoende waarborgen biedt voor de door alle deskundigen noodzakelijk geachte behandeling van verdachte. De verdachte heeft op dit moment geen vaste woon- of verblijfplaats, geen werk, opleiding of inkomen en ziet de noodzaak van een intensieve behandeling onvoldoende in.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de noodzaak van continuïteit in de behandeling en de aard van de delicten een gestructureerd kader en voldoende tijd noodzakelijk zijn om de behandeling van verdachte kans van slagen te bieden. De rechtbank zal, met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, de deskundigen volgen, die adviseren om de noodzakelijke behandeling van verdachte in te kaderen met de oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. De rechtbank zal daarnaast een jeugddetentie aan de verdachte opleggen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, teneinde recht te doen aan de ernst van de feiten.
De rechtbank stelt vast dat de gepleegde feiten een misdrijf zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
Op grond van hetgeen de psycholoog, de psychiater en Reclassering Nederland in hun rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van de misdrijven een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank overweegt verder dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verlenging van de PIJ-maatregel is in dit geval mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

VORDERING BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 1]/ SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam], wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 1], wonende te [adres], ter zake van de tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1660,- aan materiële schade en een bedrag van € 3500,- aan immateriële schade, bestaande uit € 2500,- voorschot smartengeld ten behoeve van de benadeelde partij en € 1000,- voorschot smartengeld ten behoeve van de ouders. De schade die de benadeelde partij zelf heeft geleden is opgebouwd uit een bedrag van € 750,- voor de schade als gevolg van het maken van seksueel getinte foto’s van de benadeelde partij, een bedrag van € 750,- voor de schade als gevolg van het plaatsen van een foto op het internet van de verdachte samen met de benadeelde partij en een bedrag van € 1.000,- voor de schade als gevolg van de ontuchtige handelingen die de verdachte met de benadeelde partij heeft gepleegd.
De officier van justitie heeft zich gerefereerd ten aanzien van de hoogte van de vordering
De raadsman heeft geconcludeerd dat de vordering wat betreft het smartengeld van de ouders niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt.
Door met een zeer jong kind ontucht te plegen heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van dit kind op ernstige wijze geschonden. De verdachte heeft niet betwist dat het kind als gevolg hiervan schade heeft geleden. Evenmin heeft de verdachte betwist dat deze schade kan worden vastgesteld op € 1.000,- . Deze vordering zal om die reden in zijn geheel worden toegewezen.
Daarnaast heeft de verdachte door het maken van seksueel getinte foto’s van een zeer jong kind een forse inbreuk gemaakt op het recht op privé-leven van het kind. De verdachte heeft niet betwist dat het kind ook als gevolg hiervan schade heeft geleden. Deze immateriële schade zal de rechtbank naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 750,-. Niet bewezen acht de rechtbank echter dat deze foto’s ook zijn verspreid en op internet staan. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het restant van deze vordering.
Ten aanzien van de vraag of ook de materiële kosten voor vergoeding in aanmerking komen is de rechtbank van oordeel, onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 16 september 2014 (ECLI:NL:HR:2014:2668), dat de beantwoording van deze vraag een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de benadeelde partij ook in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Nu is gebleken dat de benadeelde partij met een toevoeging procedeert, zullen de kosten door de benadeelde partij gemaakt, worden beperkt tot de door deze betaalde eigen bijdrage.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

VORDERING BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 3]/SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 3], wettelijk vertegenwoordigd door [naam], wonende te [adres], ter zake van de tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.309,- aan materiële schade en een bedrag van € 6.000,- aan immateriële schade. De gevorderde immateriële schade is onderverdeeld in een bedrag van € 4.000,- aan schade die de benadeelde partij stelt te hebben geleden als gevolg van het maken en het op internet plaatsen van (seksueel getinte) foto’s van de benadeelde partij en een bedrag van € 2.000,- aan schade die de benadeelde partij stelt te hebben geleden als gevolg van de ontuchtige handelingen. De benadeelde partij heeft daarbij verwezen naar het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 26 april 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ8885).
De officier van justitie heeft zich gerefereerd ten aanzien van de hoogte van de vordering.
De raadsman heeft geconcludeerd dat de materiële schade onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is er een vergelijking getrokken met de Amsterdamse zedenzaak. De gelijkenis kan niet ontzegd worden, maar er zijn wel degelijk verschillen qua ernst en omvang. Om die reden is de raadsman van mening dat de gevorderde immateriële schade te hoog is.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt.
Door met een zeer jong kind ontucht te plegen heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van dit kind op ernstige wijze geschonden. De verdachte heeft niet betwist dat het kind als gevolg hiervan schade heeft geleden. Wat betreft de hoogte van de schadevergoeding zal de rechtbank aansluiten bij het schadebedrag dat zij heeft vastgesteld bij de benadeelde partij[slachtoffer 1], te weten € 1.000,-, nu het hier om te vergelijken zaken gaat.
Daarnaast heeft de verdachte door het maken van seksueel getinte foto’s van een zeer jong kind een forse inbreuk gemaakt op het recht op privé-leven van het kind. De verdachte heeft niet betwist dat het kind ook als gevolg hiervan schade heeft geleden. Deze immateriële schade zal de rechtbank naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 750,-. Niet bewezen acht de rechtbank echter dat deze foto’s ook zijn verspreid en op internet staan. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het restant van deze vordering.
Ten aanzien van de vraag of ook de materiële kosten voor vergoeding in aanmerking is de rechtbank van oordeel, onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 16 september 2014 (ECLI:NL:HR:2014:2668) dat de beantwoording van deze vraag een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Ook deze vordering zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 4]/SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 4], wettelijk vertegenwoordigd door [naam], wonende te [adres], ter zake van de tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 10.000,-aan immateriële schade. Namens de benadeelde partij heeft de raadsman gesteld dat de verdachte door het maken van seksueel getinte foto’s van de benadeelde partij, een ernstige inbreuk op zijn recht op privacy heeft gemaakt . Daarnaast heeft de moeder van de benadeelde partij zich daags na het zien van deze foto’s van het leven beroofd. De schade die de benadeelde partij ten gevolge daarvan heeft geleden en lijdt dient ook te worden vergoed.
De officier van justitie heeft zich gerefereerd ten aanzien van de hoogte van de vordering
De raadsman heeft geconcludeerd dat de hoogte van de vordering gematigd dient te worden. Verdachte kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het overlijden van de moeder van de benadeelde partij.
De verdachte heeft door het maken van seksueel getinte foto’s van een zeer jong kind een forse inbreuk gemaakt op het recht op privé-leven van het kind. De verdachte heeft niet betwist dat het kind als gevolg hiervan schade heeft geleden. Deze immateriële schade zal de rechtbank naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 750,-. Niet bewezen acht de rechtbank echter dat deze foto’s ook zijn verspreid en op internet staan. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het restant van deze vordering.
Ter zitting heeft de verdachte erkend dat op foto 15, waarop te zien is dat de penis van een jongetje wordt vastgehouden, de benadeelde partij [slachtoffer 4] is te zien. De schade die [slachtoffer 4] van deze ontuchtelijke handeling heeft geleden, zal de rechtbank eveneens vaststellen op € 1.000,-
De beantwoording van de vraag of het overlijden van de moeder van de benadeelde partij in rechtstreeks verband staat met de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Om die reden wordt ook dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

VORDERING BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 2]

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 2], wettelijk vertegenwoordigd door[naam], wonende te [adres], ter zake van de tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert geen schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de benadeelde partij geen schade heeft gevorderd.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

Gelet is op de artikelen 36f, 77c, 77g, 77h, 77i, 77s, 77gg, 240b, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de tijd van
164 (honderdvierenzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 1.750,- (zeventienhonderdvijftig euro)bestaande uit immateriële schade om tegen behoorlijk bewijs van kwijting dit bedrag aan [slachtoffer 1] te betalen;
verklaart de benadeelde partij voor het overige gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.750,-(
zeventienhonderdvijftig euro);
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van
€ 1.750,- (zeventienhonderdvijftig euro)bestaande uit immateriële schade om tegen behoorlijk bewijs van kwijting dit bedrag aan [slachtoffer 3] te betalen;
verklaart de benadeelde partij voor het overige gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] te betalen
€ 1.750,-(
zeventienhonderdvijftig euro);
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van
€ 1.750,- (zeventienhonderdvijftig euro)bestaande uit immateriële schade om tegen behoorlijk bewijs van kwijting dit bedrag aan [slachtoffer 4] te betalen;
verklaart de benadeelde partij voor het overige gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4] te betalen
€ 1.750,-(
zeventienhonderdvijftig euro);
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. de Gans, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.J.M. Marseille en J. uit Beijerse, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 maart 2015.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I bij vonnis van 20 maart 2015 in de strafzaak tegen de verdachte [Naam verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996.

TEKST TENLASTELEGGING

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks
de periode van 11 maart 2014 tot en met 06 oktober 2014
te Schiedam en/of Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Vlaardingen, in
elk geval in Nederland,
meermalen, althans éénmaal (telkens),
een of meer afbeelding(en), te weten 16 foto's en/of
(een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten één of meer
computer(s) en/of harddisk(s) en/of mobiele telefoon(s),
heeft vervaardigd,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had(den) bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op
[geboortedatum] 2010) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2013) en/of [slachtoffer 3]
(geboren op [geboortedatum] 2012) en/of [slachtoffer 4] (geboren
op [geboortedatum] 2009), was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en)
uit :
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], althans van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt (met (een) vinger(s)/hand),
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], althans van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of
poseert/poseren in een omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en)
op een wijze die niet bij zijn/hun leeftijd past/passen en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze
van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of billen in beeld gebracht
worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij een gewoonte heeft gemaakt;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2014 tot en met 06 oktober 2014
te Schiedam en/of Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam, in elk geval in
Nederland,
meermalen, althans éénmaal, (telkens)
een of meer afbeelding(en), te weten zestien foto('s), en/of
(een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) - te weten één of meer
computer(s) en/of harddisk(s) en/of mobiele telefoon(s),
heeft verspreid en/of aangeboden en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel
van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven -
bestond(en) uit:
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met
(een) vinger(s)/hand,
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een
omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) die niet bij zijn/hun
leeftijd past/passen en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze
van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of billen in beeld gebracht
worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen
in of omstreeks de periode van 11 maart 2014 tot en met 06 oktober 2014
te Schiedam en/of Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Vlaardingen,
althans in Nederland,
meermalen, althans éénmaal, (telkens)
met één of meer aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige(n)
en/of met één of meer perso(o)n(en) beneden de leeftijd van zestien jaren, te
weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2010) en/of[slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedatum] 2013) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]
2012),
(buiten echt) ontucht(ige handelingen) heeft gepleegd, namelijk
- het (gedeeltelijk) ontkleden van die minderjarige(n) en/of dieperso(o)n(en), en/of
- het (vervolgens) met zijn, verdachtes, hand(en) en/of vinger(s) betasten
en/of aanraken en/of vastpakken en/of vasthouden en/of strelen van de
geslachtsdelen van die minderjarige(n) en/of die perso(o)n(en);
art 247 Wetboek van Strafrecht