ECLI:NL:RBROT:2015:2408

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
7 april 2015
Zaaknummer
C/10/464089 / KG RK 14-2082
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Exequatur van buitenlandse arbitrale vonnissen en rechtsmacht in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2015 een beschikking gegeven in een kort geding tussen de vennootschap MARVESA AG, gevestigd in Zug, Zwitserland, en de vennootschap OOO GAMMA-TRADE, gevestigd in Moskou, Rusland. De procedure betreft een verzoek tot verlening van verlof tot tenuitvoerlegging (exequatur) van twee arbitrale vonnissen die op 2 april 2014 in Londen zijn gewezen. De verzoekster, MARVESA AG, heeft de voorzieningenrechter verzocht om de arbitrale vonnissen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De verweerster, OOO GAMMA-TRADE, heeft aangevoerd dat zij niet deugdelijk is opgeroepen voor de mondelinge behandeling en dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft, omdat er geen vermogensbestanddelen van haar in Nederland zouden zijn. De voorzieningenrechter heeft dit verweer verworpen, onder verwijzing naar het Verdrag van New York en de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de relatieve bevoegdheid aanwezig is, omdat verzoekster conservatoir beslag heeft gelegd in Vlaardingen.

De voorzieningenrechter heeft de beslissing aangehouden om verweerster in staat te stellen kennis te nemen van alle gedingstukken en daarop schriftelijk te reageren. Tevens is verzocht om de nodige documenten te overleggen die vereist zijn voor de exequaturprocedure. De voorzieningenrechter heeft de griffier gelast om de gedingstukken aan verweerster te zenden en verweerster de gelegenheid gegeven om binnen twee weken schriftelijk te reageren. De beslissing over het verzoek tot exequatur is aangehouden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/10/464089 / KG RK 14-2082
Beschikking van de voorzieningenrechter van 3 april 2015
in de zaak van
de vennootschap naar vreemd recht
MARVESA AG,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
verzoekster,
advocaat mr. N.J. Margetson te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
OOO GAMMA-TRADE,
gevestigd te Moskou, Rusland,
verweerster,
advocaat mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna verzoekster en verweerster genoemd worden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de mondelinge behandeling op 5 januari 2015,
  • de tussenbeschikking van 19 januari 2015 en de daarin genoemde stukken,
  • de door verzoekster overgelegde producties,
  • de nadere mondelinge behandeling op 27 maart 2015.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot verlening van verlof tot tenuitvoerlegging (exequatur), voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van de navolgende twee arbitrale vonnissen, gewezen te Londen op 2 april 2014:
-FOSFA International AWARD OF ARBITRATION NO 4365
-FOSFA International AWARD OF ARBITRATION NO 4369.
2.2.
Verweerster voert aan dat zij niet deugdelijk is opgeroepen voor de nadere mondelinge behandeling op 27 maart 2015. Dit verweer faalt nu verweerster op deze zitting is verschenen en haar belang om zich adequaat kunnen verweren niet wordt geschonden. Ter zitting bleek dat verweerster goed op de hoogte is van de inhoud van de zaak en voorts zal verweerster nog een nadere termijn worden geboden om te mogen reageren, op na te melden wijze.
2.3.
Het gaat hier om een voor 1 januari 2015 aanhangig gemaakte procedure bij de overheidsrechter ter zake van arbitrage. Daarom is hier het arbitragerecht van toepassing zoals dat luidt tot 1 januari 2015.
2.4.
Ten deze is toepasselijk het Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken (Verdrag van New York 1958) in verbinding met art. 1075 Rv. Voorts zijn toepasselijk de artikelen 985 -990 Rv., behoudens voor zover voormeld verdrag een afwijkende voorziening inhoudt.
2.5.
Uit het bepaalde in art. 1075 Rv. vloeit voort dat een in een vreemde staat gewezen arbitraal vonnis waarop (zoals hier) een erkennings- en tenuitvoerleggingsverdrag van toepassing is in Nederland erkend en ten uitvoer kan worden gelegd.
2.6.
Volgens verweerster komt de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toe omdat geen sprake is van zich in Nederland bevindende vermogensbestanddelen van verweerster. Verweerster voert in dit verband aan dat het door verzoekster onder een derde in Vlaardingen gelegde conservatoire beslag geen doel heeft getroffen omdat de desbetreffende goederen niet in eigendom toebehoren aan verweerster. De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer. Artikel 5 van voormeld verdrag somt limitatief op in welke gevallen exequatur dient te worden geweigerd. Daar valt niet onder dat (nog) niet is gebleken van verhaalsmogelijkheden in het land waar tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis wordt verlangd. Ook overigens bevat de tekst van het verdrag niet de voorwaarde dat eerst moet zijn gebleken van verhaalsmogelijkheden in het land waar tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis wordt verlangd.
Bovendien kan verweerster separaat in rechte opkomen over de vraag of een conservatoir beslag doel heeft getroffen. Dit heeft verweerster ook gedaan, nu zij terzake van deze vraag een kort gedingprocedure aanhangig heeft gemaakt bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.
2.7.
Ingevolge het bepaalde in artikel 270 Rv. is de (voorzieningen-) rechter in beginsel gehouden om ambtshalve te toetsen of hij relatief bevoegd is om van een verzoekschrift kennis te nemen. Ingevolge het bepaalde in artikel 985 Rv. is relatief bevoegd de rechter van het arrondissement waar verweerster woonplaats heeft (hetgeen hier niet het geval is), dan wel van het arrondissement waar de tenuitvoerlegging wordt verlangd. Verzoekster verlangt tenuitvoerlegging binnen dit arrondissement, getuige haar conservatoir beslaglegging in Vlaardingen. Daarmee is de relatieve bevoegdheid gegeven. De vraag of dit beslag doel heeft getroffen is - ten tijde van de zitting in onderhavige procedure- een onzekere toekomstige gebeurtenis die aan het verlangen van verzoekster tot tenuitvoerlegging binnen dit arrondissement niet afdoet.
2.8.
Ter zitting bleek dat verweerster nog niet de beschikking had gekregen over alle door verzoekster overgelegde gedingstukken. Uit oogpunt van juiste toepassing van het beginsel van hoor en wederhoor zal daarom de beslissing worden aangehouden teneinde verweerster in staat te stellen van deze stukken (alsmede van het faxbericht dat verzoekster direct na de zitting naar de voorzieningenrechter heeft gestuurd) kennis te nemen en daarop schriftelijk te reageren, op na te melden wijze.
2.9.
Het procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbank handel/ voorzieningenrechter vereist sub 2.8.42, op de voet van voormeld verdrag, dat de navolgende stukken worden overgelegd in de onderhavige exequaturprocedure:
- een gelegaliseerd origineel van de uitspraak of een gewaarmerkt afschrift daarvan (artikel IV Verdrag van New York);
- een gelegaliseerd origineel van de arbitrageovereenkomst of een gewaarmerkt afschrift daarvan (artikel IV juncto artikel II lid 2 Verdrag van New York);
- een voor eensluidend gewaarmerkte vertaling van bovengenoemde stukken.
Het oordeel of in dit geval aan deze voorwaarden is voldaan en zo nee, of dit consequenties moet hebben voor verzoekster, zal worden aangehouden omdat verweerster zich hierover nog (nader) moet kunnen uitlaten.
2.10.
Iedere nadere beslissingen wordt aangehouden.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
gelast de griffier om een afschrift van de gedingstukken, dan wel een originele versie daarvan voor zover enig gedingstuk in meervoud is overgelegd, aan verweerster te zenden;
3.2.
stelt verweerster in de gelegenheid om binnen twee weken na de ontvangstdatum van deze gedingstukken schriftelijk te reageren op deze stukken, onder opgave of prijs wordt gesteld op een nadere mondelinge behandeling;
3.3.
houdt iedere nadere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2015. [1]

Voetnoten

1.2517/676 w