ECLI:NL:RBROT:2015:2563

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
14 april 2015
Zaaknummer
467586 / HA RK 15-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om verschoning van de rechter in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2015 uitspraak gedaan op een verzoek om verschoning van de rechter, mr. J. Bergen, in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een geschil tussen verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Manders, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Tijdens een zitting op 8 januari 2015 heeft de rechter de zaak behandeld, maar bleek een dag later dat zij niet bevoegd was om dit te doen, omdat verzoeker op 7 januari 2015 een wrakingsverzoek had ingediend. De rechter heeft vervolgens op 12 januari 2015 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend, omdat zij vreesde dat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen door de eerdere behandeling van de zaak zonder aanwezigheid van verzoeker.

De verschoningskamer heeft het dossier van de procedure bestudeerd en de betrokken partijen uitgenodigd voor de zitting op 18 maart 2015, waar niemand verscheen. De rechtbank heeft de aangevoerde omstandigheden van de rechter beoordeeld. Het uitgangspunt is dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeert dat de door de rechter aangevoerde omstandigheden, in samenhang met haar verzoek om verschoning, een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat de vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek om verschoning toegewezen, wat betekent dat mr. J. Bergen zich mag verschonen van de verdere behandeling van de zaak. Deze beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. W.J.J. Wetzels en de rechters mr. H. van Lokven-van der Meer en W.J. Roos-van Toor, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 467586 / HA RK 15-24
Beslissing van 25 maart 2015
op het verzoek van:
mr. J. Bergen,
rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling publiek, team bestuur 1 (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
[naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. E. Manders,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
verweerder.

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij de rechter is in behandeling de zaak tussen verzoeker en verweerder, beiden voornoemd, met kenmerk ROT AWB 14/3240 WET R GVZ GGR1 W1.
Ter zitting van 8 januari 2015 is door de rechter de door verzoeker aanhangig gemaakte zaak behandeld waarna de rechter het onderzoek ter zitting heeft gesloten. Verzoeker is niet ter zitting verschenen, verweerder wel. Een dag later bereikte de rechter het bericht dat op 7 januari 2015 door verzoeker een wrakingsverzoek was ingediend.
Op 12 januari 2015 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
De verschoningskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure.
De rechter en verzoeker zijn verwittigd van de datum en het tijdstip waarop het verzoek om verschoning zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
Ter zitting van 18 maart 2015, waar het verzoek om verschoning is behandeld is niemand verschenen.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

2.1
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd – verkort en zakelijk weergegeven – :
De rechter heeft op 8 januari 2015 de zaak op zitting behandeld en besproken met verweerder. Daar was zij (naar haar de volgende dag bleek) niet toe bevoegd omdat verzoeker op 7 januari 2015 al een wrakingsverzoek had ingediend. De zitting wordt daarom beschouwd als niet te zijn gehouden. Dat neemt echter niet weg dat de rechter tijdens die zitting, buiten aanwezigheid van verzoeker, met verweerder over de zaak heeft gesproken. De rechter acht het voorstelbaar dat indien zij de behandelend rechter blijft, verzoeker de indruk heeft dat zij het beroep niet meer geheel onbevooroordeeld zal kunnen behandelen.
2.2
Door verzoeker is niet gereageerd op het verschoningsverzoek van de rechter.

3.De beoordeling

3.1
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was.
3.3
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

wijst toe het verzoek van mr. J. Bergen zich in de procedure van [naam] als verzoeker, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, als verweerder te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. H. van Lokven-van der Meer en W.J. Roos-van Toor, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2015 in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
-
-
-
-