ECLI:NL:RBROT:2015:2563
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.J.J. Wetzels
- H. van Lokven-van der Meer
- W.J. Roos-van Toor
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om verschoning van de rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2015 uitspraak gedaan op een verzoek om verschoning van de rechter, mr. J. Bergen, in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een geschil tussen verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Manders, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Tijdens een zitting op 8 januari 2015 heeft de rechter de zaak behandeld, maar bleek een dag later dat zij niet bevoegd was om dit te doen, omdat verzoeker op 7 januari 2015 een wrakingsverzoek had ingediend. De rechter heeft vervolgens op 12 januari 2015 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend, omdat zij vreesde dat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen door de eerdere behandeling van de zaak zonder aanwezigheid van verzoeker.
De verschoningskamer heeft het dossier van de procedure bestudeerd en de betrokken partijen uitgenodigd voor de zitting op 18 maart 2015, waar niemand verscheen. De rechtbank heeft de aangevoerde omstandigheden van de rechter beoordeeld. Het uitgangspunt is dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeert dat de door de rechter aangevoerde omstandigheden, in samenhang met haar verzoek om verschoning, een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat de vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek om verschoning toegewezen, wat betekent dat mr. J. Bergen zich mag verschonen van de verdere behandeling van de zaak. Deze beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. W.J.J. Wetzels en de rechters mr. H. van Lokven-van der Meer en W.J. Roos-van Toor, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.