Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
T. [gedaagde],
1.De procedure
- de conclusie van eis in renvooi;
- de conclusie van antwoord in renvooi;
- het tussenvonnis van 22 oktober 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 maart 2015.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die door de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2015 is behandeld, betreft het een renvooiprocedure waarin [eiser] een vordering heeft ingediend tegen de Gemeente Rotterdam en de Gemeente Molenwaard. De vordering is gebaseerd op een eerder vonnis van 17 oktober 2012, waarin [betrokkene1] is veroordeeld tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 52.961,88. [eiser] heeft conservatoir beslag gelegd op registergoederen van [betrokkene1] en vordert nu toelating tot de rangregeling voor haar vordering, inclusief een voorschotnota van € 11.900 die op 11 juni 2012 is verzonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Gemeente Rotterdam en [gedaagde] verweer hebben gevoerd tegen de toelating van de voorschotnota tot de rangregeling, stellende dat deze onrechtmatig was en dat er geen noodzaak was voor het verzenden van de voorschotnota. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat [eiser] recht had op de betaling van de voorschotnota, aangezien er een afspraak was gemaakt tussen [eiser] en [betrokkene1]. De rechtbank heeft het verweer van de Gemeente Rotterdam en [gedaagde] verworpen, onder andere omdat er geen bewijs was dat de voorschotnota paulianeus handelen zou zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de vordering van [eiser] kan worden toegelaten tot de rangregeling en heeft zij de Gemeente Rotterdam, de Gemeente Molenwaard en [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.