Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 mei 2014 en de door de curator overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 22 oktober 2014, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 9 februari 2015;
- de brief van mr. Hansen van 27 februari 2015;
- de brief van mr. Van der Duijn Schouten van 4 maart 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat [gedaagde] uit hoofde van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling als bedoeld in artikel 2:248 BW juncto artikel 2:11 BW aansprakelijk is voor het bedrag van de in het faillissement van GT Personeelsdiensten ingediende vorderingen, voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan;
- [gedaagde] te veroordelen om aan de curator tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad € 200.000,00, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, bij wijze van voorschot op het tekort in het faillissement van GT Personeelsdiensten;
- voor recht te verklaren dat [gedaagde] uit hoofde van onbehoorlijke taakvervulling zoals bedoeld in artikel 2:9 juncto 2:11 BW aansprakelijk is voor de schade geleden door GT Personeelsdiensten;
- [gedaagde] te veroordelen om aan de curator tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad € 200.000,00, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, bij wijze van voorschot op deze door GT Personeelsdiensten geleden schade;
- voor recht te verklaren dat [gedaagde] uit hoofde van onrechtmatige daad zoals bedoeld in artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade geleden door GT Personeelsdiensten;
- [gedaagde] te veroordelen om aan de curator tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad € 200.000,00, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, bij wijze van voorschot op deze door GT Personeelsdiensten geleden schade;
- [gedaagde] te veroordelen om aan de curator tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de kosten van de gelegde beslagen;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure, een bedrag voor de advocaat van de curator daaronder begrepen, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen, althans vanaf een door de rechtbank redelijk geachte termijn, na het te dezen te wijzen vonnis, indien en voor zover [gedaagde] deze kosten niet voordien heeft voldaan;
- [gedaagde] te veroordelen in de nakosten ten bedrage van respectievelijk € 131,00 zonder betekening en € 199,00 met betekening, laatstbedoeld bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover [gedaagde] dit niet binnen (de wettelijk vereiste termijn van) twee dagen, althans binnen een door de rechtbank redelijk geachte termijn na betekening van het te dezen te wijzen vonnis heeft voldaan.
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 15 juli 2015voor het nemen van een akte door de curator over hetgeen is bedoeld in 4.14, waarna [gedaagde] een antwoordakte mag nemen,