ECLI:NL:RBROT:2015:317

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
21 januari 2015
Zaaknummer
C/10/448618 / HA ZA 14-399
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdverklaring op grond van een overeengekomen geschillenclausule in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2015 uitspraak gedaan in een incident betreffende de incidentele vordering van Max Holding B.V. tot onbevoegdverklaring op basis van een overeengekomen geschillenclausule. De partijen, Pelosa Network Engineering B.V. en Max Holding B.V., waren overeengekomen een minitrail te voeren volgens een specifiek reglement. Echter, het reglement waarnaar verwezen werd, bestaat niet meer. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel partijen de mogelijkheid hebben om arbitrage te organiseren volgens de lijnen van het vervallen reglement, dit niet betekent dat zij daartoe verplicht zijn. De rechtbank oordeelt dat Pelosa in beginsel de minitrailprocedure moet volgen, maar aangezien deze procedure niet meer mogelijk is, wordt de geschillenclausule als krachteloos beschouwd. Hierdoor is de rechtbank bevoegd om kennis te nemen van de vordering van Pelosa. De rechtbank heeft de incidentele vordering van Max afgewezen en Max veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak is aangehouden voor beraad in de zin van artikel 131 Rv.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/448618 / HA ZA 14-399
Vonnis in incident van 21 januari 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PELOSA NETWORK ENGINEERING B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.J.S. van Popering-Kalkman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAX HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. W.Th. van Dijk.
Partijen zullen hierna Pelosa en Max genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 24 september 2014
  • de akte na tussenvonnis van Max
  • de antwoordakte na tussenvonnis van Pelosa.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident, aanvankelijk op 3 december 2014.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis heeft de rechtbank Max in de gelegenheid gesteld om te reageren op de stelling van Pelosa dat de minitrailprocedure niet meer bestaat en is vervangen door een vorm van mediation. Max heeft bij akte na tussenvonnis betwist dat het volgen van een het minitrailprocedure niet meer mogelijk zou zijn. Zij stelt dat met het consent van Pelosa nog steeds mogelijk zou moeten zijn conform het vervallen reglement een minitrialprocedure te volgen bij de SGOA. De rechtbank acht de betwisting door Max van de stelling van Pelosa onvoldoende. Partijen zijn expliciet overeengekomen een zogenoemde minitrail te voeren conform een met zoveel woorden omschreven reglement. Vast staat dat dit reglement niet meer bestaat. Hoewel het partijen vrij staat overeen te komen om alsnog arbitrage te doen plaatsvinden langs de lijnen van dat voormalige reglement, kan niet zonder meer worden aangenomen dat partijen daartoe ook verplicht zijn. Het onderhavige beding biedt daarvoor geen aanknopingspunten en Max heeft geen feiten gesteld die tot die uitleg aanleiding geven.
2.2.
Zoals in het tussenvonnis is overwogen dient Pelosa in beginsel eerst de minitrailprocedure te volgen. Nu vast is komen te staan dat de minitrailprocedure niet meer mogelijk is, moet de geschillenclausule zoals opgenomen in de algemene voorwaarden geacht worden krachteloos te zijn. Derhalve is rechtbank bevoegd kennis te nemen van de vordering van Pelosa.
2.3.
De rechtbank is dus van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.
2.4.
Max zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
2.5.
De hoofdzaak zal worden aangehouden voor beraad in de zin van artikel 131 Rv.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt Max in de kosten van het incident, aan de zijde van Pelosa tot op heden begroot op € 452,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
houdt de zaak aan voor beraad in de zin van artikel 131 Rv.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2015.
1346/1980