ECLI:NL:RBROT:2015:3561
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- J.F. Frankruijter
- Rechtspraak.nl
Besluit tot wijziging en vaststelling kinderopvangtoeslag 2008
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 22 mei 2015, staat de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2008 centraal. Eiseres, die een voorschot kinderopvangtoeslag had ontvangen, kreeg op 24 april 2014 te horen dat dit voorschot was gewijzigd en op nihil was gesteld. Dit besluit werd definitief op 6 mei 2014. Eiseres ging in beroep tegen het besluit van 15 september 2014, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 9 april 2015, waar eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, werd het verweerschrift van de Belastingdienst/Toeslagen pas twee dagen voor de zitting ontvangen, wat door de rechtbank als strijdig met de goede procesorde werd beschouwd. Dit verweerschrift werd dan ook buiten beschouwing gelaten.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij de eigen bijdrage voor de kinderopvang daadwerkelijk had betaald. De Belastingdienst stelde dat de overeenkomsten met de gastouderbureaus niet aan de wettelijke eisen voldeden en dat eiseres geen kosten voor kinderopvang had gemaakt. Eiseres voerde aan dat de door haar overgelegde overeenkomsten ten onrechte als ontoereikend waren beoordeeld en dat zij meer had betaald dan de Belastingdienst had aangenomen. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiseres overgelegde bankafschriften niet overeenkwamen met de door haar gestelde bedragen en dat zij niet had aangetoond dat zij het volledige bedrag aan opvangkosten had voldaan.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Eiseres kreeg het door haar betaalde griffierecht vergoed, maar er werd geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat de gemachtigde van eiseres niet als beroepsmatig rechtsbijstandverlener kon worden aangemerkt. De uitspraak werd gedaan door mr. J.F. Frankruijter, in aanwezigheid van griffier mr. L. van Gulick, en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2015.