In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op huurtoeslag voor het berekeningsjaar 2011. Eiser had huurtoeslag aangevraagd en ontving een voorschot, maar de Belastingdienst/Toeslagen stelde de definitieve huurtoeslag op nihil vast. Eiser ging hiertegen in beroep, omdat hij meende recht te hebben op huurtoeslag, ondanks dat hij de huur voor het gehele jaar in één keer had voldaan op 21 december 2011. De rechtbank oordeelde dat de wet de mogelijkheid biedt om huurtoeslag ook na afloop van het jaar aan te vragen, en dat de eis dat huur maandelijks moet worden betaald niet strikt is. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst de hoorplicht had geschonden, omdat eiser niet was gehoord op zijn bezwaar. De rechtbank oordeelde dat de regelgeving niet uitsluit dat er recht op huurtoeslag bestaat, zelfs als de huur in één keer is betaald. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat de Belastingdienst binnen zes weken een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser kreeg ook het betaalde griffierecht vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Belastingdienst om zorgvuldig om te gaan met aanvragen voor huurtoeslag en de rechten van de aanvrager te respecteren.