Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 2 december 2013 voor de rechtbank Rotterdam, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot verwijzing naar de kantonrechter, tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie van 26 maart 2014, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident van 9 april 2014;
- het vonnis van de rechtbank Rotterdam in het incident van 21 mei 2014, waarbij de rechtbank de zaak heeft verwezen naar de rol van de sector kanton;
- de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in reconventie, met producties
- de conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie, met productie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- het tussenvonnis van 19 december 2014 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van 5 februari 2015 zijdens P4P, met daarbij een nadere specificatie van de proceskosten;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen gehouden op 12 februari 2015;
- de brief van 27 februari 2015 zijdens P4P.
2.De feiten
“(…)
In de bijlage: de algemene voorwaarden en de 2007 tarieven-brief van Presentanza.”
“(…)
artikel 20 Intellectuele eigendom en auteursrechten
1. Onverminderd het overigens in deze algemene voorwaarden bepaalde behoudt gebruiker zich de rechten en bevoegdheden voor die gebruiker toekomen op grond van de Auteurswet.
(…)”
€ 1.713,60 (imago definitie (…) en bespreking interieurplannen),
€ 4.165,00 (logo- en huisstijlontwerp).
“(…)
3. De opdrachtgever mag overdracht van de intellectuele eigendomsrechten verlangen tegen betaling van een bedrag gelijk aan drie keer de ontwerp- en ontwikkelingskosten.
4. Gebruik van stukken van Presentanza zoals omschreven in artikel 7.2 zonder voorafgaande overdracht van de intellectuele eigendomsrechten tegen betaling van de daarvoor vastgestelde vergoeding zoals omschreven in 7.3 wordt beschouwd als inbreuk op deze rechten. In geval van een dergelijke inbreuk is de genoemde vergoeding direct opeisbaar.
(…)”
“(…)
overdracht rechten logo/huisstijl; driemaal ontwerpkosten (facturen 0709-24, 0710-29 en 0712-37)
(…)”
3.Het geschil in conventie
I. P4P te veroordelen tot betaling van € 20.763,60 vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 15 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
II. althans P4P te veroordelen tot een ander in goede justitie te bepalen bedrag aan hoofdsom en rente;
4.Het geschil in reconventie
voorwaardelijke reconventie(voor het geval dat zij in conventie wordt veroordeeld tot betaling) gevorderd Presentanza te veroordelen de auteursrechten over te dragen aan P4P op straffe van verbeurte van een in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Presentanza daarmee vijf dagen na het te dezen te wijzen vonnis in gebreke blijft;
in conventie en in reconventievoorts:
5.De beoordeling
De stelling van Presentanza dat deze wijziging als een verminking moet worden aangemerkt in de zin van artikel 25 sub d Aw deelt de kantonrechter echter niet, nu de wijziging beperkt is gebleven tot een duidelijk zichtbare toevoeging aan het oorspronkelijke logo van ondergeschikte betekenis, waarbij het oorspronkelijke ontwerp in tact is gebleven. Daarbij gevoegd dat deze toevoeging naar zijn aard van tijdelijke aard is geweest en Presentanza met deze wijziging wel, maar uitsluitend, akkoord heeft willen gaan onder de voorwaarde dat de auteursrechten tegen betaling van een bedrag van € 20.763,60 zouden worden overgedragen, wordt het alsnog geboden verzet hiertegen uit hoofde van artikel 25 sub c Aw in strijd met de redelijkheid geacht.