In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vereniging Nautilus International, eiseres, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder. De zaak betreft de vraag of de eiseres als werknemersorganisatie kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij besluiten van de minister om geen bestuurlijke boetes op te leggen aan derden voor overtredingen van de Wet op het minimumloon (WML) en de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister en verzocht om handhaving van de wetgeving, maar de minister heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres geen eigen rechtstreeks belang heeft bij de handhaving, omdat de gevolgen van onderbetaling van zeevarenden voor de organisatie onvoldoende concreet zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres niet kan worden aangemerkt als belanghebbende vanuit het oogpunt van de behartiging van een collectief belang, omdat haar statuten niet de behartiging van de belangen van niet-leden omvatten. De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden heeft geoordeeld dat eiseres niet als belanghebbende kan worden aangemerkt en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.