In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 17 juni 2015, gaat het om een deelgeschil tussen [verzoeker], wonende te Dordrecht, en de maatschap van [verweerder 2], die tot 1 december 2014 een orthodontiepraktijk voerde. [Verzoeker] heeft in 2005 een orthodontiebehandeling aangevraagd, maar is ontevreden over de resultaten en stelt dat de behandeling niet volgens de professionele standaard is uitgevoerd. Hij heeft [verweerder 2] aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van de behandeling. De rechtbank heeft eerder een voorlopig deskundigenbericht gelast, maar dit werd als onbruikbaar beoordeeld. De deskundige heeft geconcludeerd dat de behandeling onevenredig lang heeft geduurd en dat de keuze voor de Invisalign-behandeling twijfelachtig was. De rechtbank oordeelt dat er een nieuw deskundigenbericht nodig is om te bepalen of [verweerder 2] heeft gehandeld in overeenstemming met de professionele standaard. De rechtbank wijst het verzoek van [verzoeker] af, omdat het deelgeschil niet geschikt is voor de gevraagde oordelen over aansprakelijkheid en de kosten van de procedure worden begroot op € 4.169,10. De rechtbank moedigt partijen aan om schikkingsmogelijkheden te onderzoeken.