ECLI:NL:RBROT:2015:4269
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.J. van Die
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen uitzendbureau en verhuurder over de kwalificatie van de huurovereenkomst en de bindende uitspraak van de Huurcommissie
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen de besloten vennootschap Uitzendbureau Tradiro B.V. en een gedaagde, die eigenaar is van appartementen in Rotterdam. Tradiro had in 2011 drie appartementen gehuurd van de gedaagde, met de bedoeling deze onder te verhuren aan haar uitzendkrachten. De huurprijs per appartement was aanvankelijk € 700 per maand, later verhoogd naar € 750. In oktober 2013 heeft Tradiro de huurovereenkomsten opgezegd, maar één appartement werd niet ontruimd. De Huurcommissie heeft op verzoek van een onderhuurder, mevrouw [B.], geoordeeld dat de huurprijs niet redelijk was en deze tijdelijk verlaagd.
Tradiro vorderde terugbetaling van een bedrag dat zij aan mevrouw [B.] had betaald, omdat de gedaagde volgens Tradiro de verhuurder was. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat Tradiro als onderverhuurder moest worden beschouwd en dat de uitspraak van de Huurcommissie alleen betrekking had op de onderhuurovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst tussen Tradiro en de gedaagde niet was beëindigd door de opzegging, omdat één appartement niet was ontruimd. De kantonrechter concludeerde dat de hoofdhuurovereenkomst tussen Tradiro en de gedaagde bleef bestaan, en dat de uitspraak van de Huurcommissie bindend was voor Tradiro en de onderhuurder.
In reconventie vorderde de gedaagde nakoming van de huurovereenkomst en schadevergoeding, maar de kantonrechter wees deze vorderingen af. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was opgezegd en dat de gedaagde geen aanspraak kon maken op huurbetaling na de opzegging. De kosten van het geding werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.