ECLI:NL:RBROT:2015:4352

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2015
Publicatiedatum
19 juni 2015
Zaaknummer
C/10/459530 / HA RK 14-750
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens uit het CKI door Volkswagen Bank

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 januari 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] tegen Volkswagen Bank GmbH, ZWEIGNIEDERLASSUNG NIEDERLANDE. [verzoekster] verzocht om de verwijdering van codes A en H uit het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op 22 juni 2010 een huurkoopovereenkomst hebben gesloten voor een Volkswagen Polo, waarbij [verzoekster] zich verplichtte tot betaling van de koopsom in termijnen. Vanaf de eerste maand van de overeenkomst heeft [verzoekster] echter een betalingsachterstand laten ontstaan. Volkswagen Bank heeft [verzoekster] op 5 december 2013 negatief geregistreerd bij het CKI, wat aanleiding gaf tot het verzoek om verwijdering van de registratie.

De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de Wbp en het algemeen reglement van het BKR. [verzoekster] stelde dat zij nooit een vooraankondiging van de registratie heeft ontvangen, terwijl Volkswagen Bank betoogde dat zij wel degelijk een vooraankondiging had verzonden. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van [verzoekster] niet kon worden toegewezen, omdat niet was gebleken van feiten die de handelswijze van Volkswagen Bank onrechtmatig maakten. De rechtbank concludeerde dat de registratie van de betalingsachterstand gerechtvaardigd was en dat de belangen van Volkswagen Bank zwaarder wogen dan die van [verzoekster].

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van [verzoekster] afgewezen, met de overweging dat de registratie van de betalingsachterstand niet in strijd was met de Wbp en dat Volkswagen Bank op juiste wijze had gehandeld. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/10/459530 / HA RK 14-750
Beschikking van 6 januari 2015
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigden mr. M.A. Knol en D.S. Thakoerdien,
tegen
de vennootschap naar Duits recht
VOLKSWAGEN BANK GMBH
ZWEIGNIEDERLASSUNG NIEDERLANDE,
gevestigd te Amersfoort,
verweerster,
gemachtigde mr. S.P. Janssen.
Partijen worden hierna [verzoekster] en Volkswagen Bank genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties
  • het verweerschrift, met producties
  • de mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 22 juni 2010 een huurkoopovereenkomst met [contractnummer] gesloten met betrekking tot een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken]. [verzoekster] heeft zich contractueel verplicht tot betaling van de koopsom van deze auto van € 12.385,00, vermeerderd met een kredietvergoeding van € 2.307,32 (derhalve in totaal € 14.692,32) aan Volkswagen Bank in 48 maandelijkse termijnen van € 306,09, zulks met ingang van 1 augustus 2010.
2.2.
[verzoekster] heeft al vanaf de eerste maand van de looptijd van de overeenkomst een achterstand in de betalingen laten ontstaan.
2.3.
Volkswagen Bank heeft [verzoekster] op 5 december 2013 negatief geregistreerd in het Centraal Krediet Informatiesysteem (verder: CKI) van de Stichting Bureau Krediet Registratie te Tiel (verder: BKR). Het betreft de registratie van bovengenoemd aflopend krediet met [contractnummer]. De registratie wordt gekenmerkt door een code A (ingangsdatum 5 december 2013) en een code H (ingangsdatum 18 maart 2014). Een code A geeft aan dat er op de ingangsdatum sprake is (geweest) van een achterstand die aan bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld wat betreft de duur) voldoet. Een code H geeft aan dat de geregistreerde achterstand is hersteld.
2.4.
Bij brief van 16 mei 2014 heeft (de gemachtigde van) [verzoekster] Volkswagen Bank aangeschreven en meegedeeld dat [verzoekster] stelt dat zij nooit een vooraankondiging van de registratie (verder: vooraankondiging) heeft ontvangen. [verzoekster] verzoekt Volkswagen Bank dan ook de code A en code H uit het CKI te verwijderen, of aan te tonen dat zij wel tijdig is gewaarschuwd.
2.5.
Bij brief van 22 mei 2014 heeft Volkswagen Bank op de brief van [verzoekster] gereageerd. Volkswagen Bank geeft in haar brief aan dat [verzoekster] bij brief van 9 november 2013 is gewaarschuwd.
2.6.
Bij brief van 12 juni 2014 van Volkswagen Bank heeft [verzoekster] nogmaals gesteld dat zij nooit een vooraankondiging heeft ontvangen en opnieuw verzocht de code A en code H te (doen) verwijderen uit het CKI.
2.7.
Bij brief van 20 juni 2014, die door [verzoekster] op 24 juni 2014 is ontvangen, heeft Volkswagen Bank aangegeven dat zij de verstuurde vooraankondiging niet retour heeft ontvangen, hetgeen betekent dat de vooraankondiging door [verzoekster] moet zijn ontvangen.
2.8.
Op 25 juli 2014 heeft [verzoekster] het onderhavige verzoekschrift ingediend.

3.De standpunten van partijen

3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe Volkswagen Bank te bevelen de code A en code H die gekoppeld zijn aan de BKR registratie van [verzoekster] uit het CKI te (doen) verwijderen.
[verzoekster] legt daaraan ten grondslag dat de registratie op een onrechtmatige wijze tot stand is gekomen. [verzoekster] heeft geen vooraankondiging ontvangen. Volkswagen Bank heeft [verzoekster] derhalve niet schriftelijk gewaarschuwd dat de achterstand in de betaling geregistreerd zou worden. Op grond van het bepaalde in artikel 29 lid 3 van het algemeen reglement (verder: AR) van het BKR kan aldus [verzoekster] geen registratie plaatsvinden nu geen vooraankondiging heeft plaatsgevonden en, zo begrijpt de rechtbank, [verzoekster] geen kans heeft gehad de registratie af te wenden door alsnog aan haar betalingsverplichtingen te voldoen.
3.2.
Volkswagen Bank concludeert tot afwijzing van het verzoek met veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten. Volkswagen Bank voert daartoe aan dat de melding van de betalingsachterstand in het CKI van de BKR was gerechtvaardigd nu [verzoekster] een betalingsachterstand had doen ontstaan. Volkswagen Bank betwist dat de registratie op een onrechtmatige wijze tot stand is gekomen. Volkswagen Bank heeft op 9 november 2013 een vooraankondiging van de registratie verzonden aan [verzoekster]. Voorts zijn Volkswagen Bank en [verzoekster] in hun overeenkomst niet overeengekomen dat pas een achterstand bij het BKR wordt gemeld als op een vooraankondiging (of andere waarschuwing voor achterstandregistratie) geen betaling volgt. Artikel 29 AK geldt bovendien alleen in de verhouding tussen Volkswagen Bank en BKR. Daarnaast verzet het proportionaliteitsbeginsel, waar [verzoekster] zich niet over uitlaat, zich er niet tegen dat de registratie zichtbaar blijft. Het belang tot bescherming tegen overkreditering en bescherming van potentiële kredietverstrekkers weegt zwaarder dan het belang van [verzoekster] om in de toekomst elders kredieten af te sluiten.

4.De beoordeling

De toepasselijkheid van de Wet bescherming persoonsgegevens

4.1.
[verzoekster] heeft als productie 2 overgelegd een uitdraai van haar geregistreerde kredietgegevens bij de BKR, waarvan deel uitmaakt de registratie die door Volkswagen Bank is gedaan. Tussen partijen staat als niet weersproken vast dat de door Volkswagen Bank geregistreerde kredietgegevens van [verzoekster] zijn aan te merken als persoonsgegevens in de zin van artikel 1 aanhef en sub a van de Wet bescherming persoonsgegevens (verder: Wbp) en dat het CKI is aan te merken als bestand in de zin van artikel 1 aanhef en sub c jo. artikel 2 lid 1 van de Wbp.
Het verzoek
4.2.
Op grond van artikel 36 lid 1 Wbp heeft [verzoekster] Volkswagen Bank verzocht om de code A en code H uit het CKI te verwijderen.
4.3.
Volkswagen Bank heeft haar verzoek afgewezen. Op grond van artikel 45 jo. 46 Wbp heeft [verzoekster] zich thans tot de rechtbank gewend met het verzoek om Volkswagen Bank te bevelen de code A en code H uit het CKI te verwijderen.
De ontvankelijkheid van het verzoek
4.4.
Het verzoek is tijdig ingediend. Het verzoekschrift moet worden ingediend binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verantwoordelijke, zo volgt uit lid 2 van artikel 46 lid 2 Wbp. In het onderhavige geval heeft [verzoekster] het verzoekschriftschrift binnen genoemde termijn ingediend.
De verwerking van persoonsgegevens door Volkswagen Bank
4.5.
Volkswagen Bank, is als deelnemer aan de BKR, gehouden om overeenkomstig het algemeen reglement (verder: AR) van het BKR te handelen. Ten tijde van het registreren van de code A en code H bij de kredietgegevens van [verzoekster] in het CKI door Volkswagen Bank was de versie 2013 van toepassing. Volkswagen Bank stelt dat zij overeenkomstig de artikelen 25, lid 1 en 29, lid 3 AR heeft gehandeld.
4.6.
Artikel 25, lid 1 AR luidt als volgt:
Indien een betrokkene niet voldoet aan de overeengekomen betalingsverplichtingen uit hoofde van een overeenkomst, dan dient daarvan aan de stichting melding te worden gedaan. Een melding kan pas plaatsvinden wanneer een termijnbedrag, zonder toestemming van de deelnemer niet is voldaan. Voor de vaststelling van een achterstand geldt de regel dat door de betrokkene gedane betalingen worden geacht betrekking te hebben op het oudst vervallen termijnbedrag.
4.7.
Artikel 29, lid 3 AR luidt als volgt:
De deelnemer is verplicht om de betrokkene, indien zich een achterstand dreigt voor te doen als aangegeven in artikel 25 lid 1 van dit reglement, tijdig en schriftelijk te waarschuwen dat verder uitstel van betalen zal leiden tot een achterstandsmelding bij de stichting. De deelnemer is gehouden om het tijdstip van deze vooraankondiging zodanig vast te stellen dat de betrokkene nog de gelegenheid heeft zijn achterstand geheel in te lopen en daarmee de achterstandsmelding af te wenden.
Het toetsingskader
4.8.
Artikel 36 lid 1 Wbp vermeld als gronden voor het doen van een verzoek om de desbetreffende persoonsgegevens te verwijderen dat deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend dan wel dat de desbetreffende persoonsgegevens anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt.
4.9.
Voorts moet de Wbp worden uitgelegd in overeenstemming met artikel 8 EVRM. Dit betekent dat dient te worden beoordeeld of de persoonsgegevens van [verzoekster] zijn verwerkt op een wijze die verenigbaar is met het bepaalde in artikel 8 EVRM, op grond waarvan een belangenafweging dient plaats te vinden. Bij elke gegevensverwerking moet zijn voldaan aan beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De inbreuk op de belangen van betrokkene mag niet onevenredig zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel, en dit doel moet in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige, wijze kunnen worden verwerkelijkt.
De beoordeling van het verzoek
4.10.
Het verzoek zal worden afgewezen.
4.11.
[verzoekster] heeft betwist dat Volkswagen Bank overeenkomstig het AR heeft gehandeld. Deze enkele betwisting kan niet tot een toewijzing van het verzoek leiden. De omstandigheid dat Volkswagen Bank niet overeenkomstig het AR zou hebben gehandeld, kan niet zonder meer een grond vormen voor het verzoek. Niet gesteld of gebleken is van feiten en of omstandigheden die ervoor zorgen dat de handelswijze van Volkswagen Bank een grond opleveren voor het verwijderen van de persoonsgegevens van [verzoekster]. Concreet geldt dat het enkele feit dat [verzoekster] de vooraankondiging niet zou hebben ontvangen, geen grond oplevert voor het verwijderen van de persoonsgegevens.
De vraag of [verzoekster] de brief die Volkswagen Bank op 9 november 2013 aan [verzoekster] zou hebben verzonden met daarin de vooraankondiging overeenkomstig artikel 29 lid 3 AR, heeft ontvangen, hoeft daarom niet te worden beantwoord.
4.12.
Voorts overweegt de rechtbank ten overvloede dat op grond van de gestelde en niet weersproken feiten en omstandigheden ook niet is gebleken dat Volkswagen Bank bij de BKR registratie onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van [verzoekster], en dus in redelijkheid niet tot de registratie van code A en code H had moeten overgaan. Een nadere belangenafweging hoeft reeds daarom niet plaats te vinden.
Daarbij overweegt de rechtbank ten overvloede dat [verzoekster] al op eerdere aanmaningen van Volkswagen Bank niet tot betaling is overgegaan en dat [verzoekster] gesteld noch aannemelijk heeft gemaakt dat ze over fondsen beschikte om de achterstand in de betalingen in te lopen en dus al het nodige heeft gedaan of heeft kunnen doen om de achterstandsmelding af te wenden.

5.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2015.
1287 / 2009