Als gevolg van arbeidsongeschiktheid heeft [verweerder] sinds 1 november 2014, afgezien van een aantal pogingen om op arbeidstherapeutische basis werkzaamheden te verrichten, geen enkele dag voor Fondel gewerkt. Vanaf het moment dat partijen op 1 oktober 2014 per
e-mail hun positieve intenties over de indiensttreding van [verweerder] bij Fondel hebben uitgewisseld, is [verweerder] eigenlijk al ziek geweest. Omdat [verweerder] al sinds april 2014 bij Fondel werkzaam was en zijn griepmelding overtuigend leek, heeft Fondel nietsvermoedend de arbeidsovereenkomst op 13 oktober 2014 ondertekend. [verweerder] is die week wel wat meer op kantoor geweest, maar niet de hoeveelheid uren die hij heeft genoteerd. Vaststaat in ieder geval dat het vanaf 2 oktober 2014, de dag van zijn uitval, voor [verweerder] al helemaal niet meer ging. Vlak na het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst, te weten op 17 oktober 2014 heeft [verweerder] in een door hem aangevraagd gesprek tegenover [G.] verklaard dat de aard van zijn uitval veel ernstigere redenen had dan de griep die hij daarvoor als reden had gegeven. Door [verweerder] is daarbij uitgebreid toelichting gegeven op het feit dat hij kampte met psychische klachten als gevolg van problemen in de privésfeer. [verweerder] verklaarde toen ook dat hij sinds april 2014, waarin een heftige confrontatie in de privésfeer had plaatsgevonden, in toenemende mate concentratieproblemen had en zich in de loop van de zomer realiseerde dat de maatregelen die hij voor zichzelf al had genomen om de werkdruk te verlagen om te kunnen blijven functioneren, niet voldoende bleken en dat hij dus “vastliep”. Dat [verweerder] op 17 oktober 2014, te weten drie dagen na het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst, in feite zelf al zei dat hij door zijn depressie en concentratieproblemen het werk niet aankon, blijkt uit de e-mailwisseling over voornoemd gesprek alsmede de door [G.] gemaakte aantekeningen. Opmerking verdient voorts dat [verweerder] op 2 oktober 2014 heeft nagelaten zich ziek te melden bij Astorium, waarna hij uiteindelijk pas op verzoek van Fondel op 27 oktober 2014 is ziek gemeld, zodat het eerste bezoek aan de bedrijfsarts pas op 31 oktober 2014 heeft kunnen plaatsvinden. Uit het advies van de arbo-arts is gebleken dat [verweerder] volledig arbeidsongeschikt was en slechts op arbeidstherapeutische basis wat werkzaamheden kon verrichten. [verweerder] heeft het nadien niet nauw genomen met zijn verplichtingen in het kader van de Poortwachters-wetgeving en gaf geen gehoor aan pogingen van de bedrijfsarts tot contact met hem. Een bezoek op – uiteindelijk - 17 november 2014 leidde er toe dat de bedrijfsarts [verweerder] geheel arbeidsongeschikt verklaarde en hem niet meer in staat achtte om te re-integreren in passende arbeid. Vervolgens heeft Fondel getracht, nu zij in feite meende als werkgever geen andere keuze te hebben, haar Poortwachtersverplichtingen na te komen. In het op 30 januari 2015 tussen [G.] en [verweerder] gevoerde gesprek, waarvan [G.] een gespreksverslag heeft opgemaakt, heeft [verweerder] openhartig verteld dat hij al vanaf het begin dat hij via Astorium bij Fondel aan de slag was gegaan, kampte met geestelijke problemen die leidden tot concentratieproblemen, gebrek aan focus, vergeetachtigheid en problemen met de werkdruk. Hoewel [verweerder] aanvankelijk voor zichzelf niet wilde erkennen dat dit ernstig was of gelabeld kon worden als “depressie”, gaf hij aan dit in augustus 2014 wel te hebben geaccepteerd en is hij om die reden in ieder geval medio september 2014 ook naar een psycholoog geweest. Op de door [G.] in desbetreffend gesprek gestelde vraag waarom hij haar pas op 17 oktober 2014, te weten na het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst, hierover heeft geïnformeerd, heeft [verweerder] geantwoord dat hij zich er inmiddels ook voor schaamde omdat hij het werk wel leuk vond, maar dat hij in oktober 2014 ook wist dat hij het werk niet aan kon. [verweerder] gaf daarbij aan dat hij op dat moment dacht dat hij het allemaal wel zou zien en dat hij anders wel een andere baan zou gaan zoeken.